Mensen met een beperking in een ziekenhuis – Hoe kan een ziekenhuis zich aanpassen aan de noden van doven en mensen met een visuele beperking?

Studiegebied: Handelswetenschappen en Bedrijfskunde
Bachelor: Office Management
Afstudeerrichting: Medical Management Assistant
Academiejaar: 2012-2013
Studente: Steffie Vanslambrouck

Mensen met een beperking in een ziekenhuis: Hoe kan een ziekenhuis zich aanpassen aan de noden van doven en mensen
met een visuele beperking?

Interne begeleider: Lieselot Longueville

Inhoudsopgave

Woord vooraf

Ik, Steffie Vanslambrouck, schreef deze bachelorproef in het kader van mijn laatste
jaar Office management met als afstudeerrichting Medical management assistant. Graag
zou ik alle personen willen bedanken die mij geholpen hebben om dit eindwerk tot stand
te brengen.

Vooreerst mijn oprechte dank aan mevrouw Lieselot Longueville, lector medische
vakken en mijn stage‑ en bachelorproefbegeleider. Met elke vraag of elk probleem
kon ik bij haar terecht. Ze gaf me moed om door te zetten. Van harte bedankt.

Daarnaast wil ik mevrouw Hilde Verhelst, lector Vlaamse gebarentaal danken. Hilde
reikte het idee aan voor deze bachelorproef. Ze heeft me tijdens het schrijven van mijn
bachelorproef veel geholpen door me met de juiste mensen in contact te brengen.

Ik richt graag een woord van dank aan mevrouw Kim Bols. Ze is blind en studeert
Medical management assistant. Zij was een grote hulp voor mij, bracht me bij de juiste
mensen en hielp mee aan de enquête en het interview.

De organisatie Blindenzorg Licht en Liefde verdient een woord van dank. Zij zorgden
ervoor dat ik kon voelen hoe het was om blind te zijn. De organisatie heeft een
brochure over, “Een slechtziende of blinde patiënt, praktische tips voor
hulpverleners in het ziekenhuis”. Ik kreeg van hen heel wat informatie.

Mijn stagementoren, mevrouw Joke Maertens en mevrouw Ellis Denolf, verdienen
uiteraard een woord van dank. Zowel op de dienst als naast het werkveld waren deze
Medical management assistants een enorme steun en brachten ze me op ideeën. Ze
hielpen mee om deze bachelorproef tot een goed eind te brengen.

Ik wil mijn dank betuigen aan allen die mijn enquête ingevuld hebben en
meegewerkt hebben aan het interview. Zonder jullie kon ik mijn onderzoek niet afronden.
Ook een woord van dank aan de organisaties en verenigingen die de enquête
verspreidden.

Ten slotte nog een speciaal woord van dank aan mijn ouders, familie, vrienden en
medestudenten die me gedurende deze periode een hart onder de riem staken.

Steffie Vanslambrouck

Inleiding

Gedurende het laatste jaar Office management staat de bachelorproef centraal. Het
onderwerp van mijn eindwerk hangt deels samen met mijn stage. Doordat ik stage deed op
de dienst Oogziekten, heb ik ervoor gekozen om voor mensen met een visuele beperking
iets te doen. In het 5de semester van de opleiding Medical management assistant leerde
ik Vlaamse gebarentaal. Vandaar dat ook doven tot mijn onderwerp behoren.

Net zoals voor mensen zonder een beperking, moet een ziekenhuis toegankelijk zijn
voor doven, blinden en slechtzienden. Veel ziekenhuizen zijn echter niet aangepast aan
de noden van mensen met een beperking. Daardoor kunnen zij niet zonder begeleiding op
consultatie of bezoek in een zorginstelling. Blinden en slechtzienden hebben moeite om
de weg te vinden. Doven hebben dan weer problemen met de communicatie.

Ik probeer via mijn onderzoeksvraag, “Hoe kan een ziekenhuis zich aanpassen
aan de noden van doven, blinden en slechtzienden?” een antwoord te verkrijgen.
Dit zal gebeuren aan de hand van enquêtes, interviews en mijn eigen ervaring. De
ervaring zal ik opdoen via een workshop in Licht en Liefde in Varsenare. Zo kan ik zelf
ondervinden hoe het is om blind of slechtziend te zijn.

Ik heb er ook bewust voor gekozen om een kwalitatief onderzoek op te stellen en geen
kwantitatief. De reden daarvoor is niet ver te zoeken. Via de enquêtes wil ik de
mening van mensen met een beperking horen. Hoe zien zij het? Waarmee ondervinden zij
problemen? Wat zijn hun suggesties voor verbeteringen?

In deze bachelorproef kan je ook de anatomie van het oor en oog terugvinden. Dit is
een bewuste keuze, zo heb je een beter idee over doof‑, blind‑ en
slechtziendheid. Ook een greep uit de ziekten die doofheid of een visuele beperking
veroorzaken komen aan bod.

Tijdens het schrijven van deze bachelorproef heb ik veel informatie uit boeken en
brochures gehaald. De hulp van mevrouw Hilde Verhelst, mevrouw Kim Bols en enkele
medewerkers van Licht en Liefde was zeker niet te onderschatten tijdens het schrijven
van dit eindwerk. Ze verwezen me door naar de juiste mensen. Zonder deze contacten zou
het schrijven van deze bachelorproef moeilijker zijn verlopen.

Een ziekenhuis kan zich op verschillende manieren aanpassen aan de noden van doven,
blinden en slechtzienden, vaak al door kleine behoeften te voorzien. Zeker en vast niet
alleen op het gebied van infrastructuur zijn aanpassingen nodig, ook op het vlak van
organisatie is er nog ruimte voor verbetering.

Lijst met afkortingen

Daisy Digital Accessible Information System
dB Decibel
Hz Hertz
LMD Leeftijdsgebonden Maculadegeneratie
MD Maculadegeneratie
MS Multipele Sclerose
NaOH Natriumhydroxide
RP Retinitis Pigmentosa
SMOG Spreken Met Ondersteuning van Gebaren

Het oor

Het oor heeft twee belangrijke zintuigen, horen en zorgen voor het evenwicht. Het
dient enerzijds om geluid op te vangen en over te brengen naar de hersenen. Anderzijds
dragen onze oren bij aan ons evenwichtsgevoel. Dit stelt ons in staat rechtop te staan
en te bewegen zonder te vallen.

De anatomie van het oor

Ons gehoororgaan bestaat
uit drie belangrijke onderdelen. De oorschelp en de gehoorgang noemen we het buitenoor.
Achteraan de gehoorgang, bij het trommelvlies, begint het middenoor. Als laatste hebben
we het binnenoor dat ook wel het slakkenhuis wordt genoemd vanwege zijn vorm.

Het buitenoor zorgt voor
het opvangen en geleiden van de geluidstrillingen. Aan het binnenste uiteinde van de
gehoorgang bevindt zich het trommelvlies. Dit vlies vormt de grens met het middenoor.
De luchttrillingen in de gehoorgang worden omgezet in trillingen van het
trommelvlies.

Het middenoor begint dus bij het trommelvlies. Het middenoor is een holle ruimte,
gevuld met lucht. In de holte van het middenoor kunnen we drie kleine gehoorbeentjes
waarnemen, hamer (malleus), aambeeld (incus) en stijgbeugel (stapes). Het middenoor
brengt de geluidstrillingen, via de gehoorbeentjesketen, over van het trommelvlies naar
het slakkenhuis. In het middenoor bevindt zich ook nog de buis van Eustachius, dit is
de verbinding tussen het middenoor en de keelholte.

Het binnenoor ligt in het hardste bot van ons lichaam, het rotsbeen. Het binnenoor
heeft de vorm van een slakkenhuis. Hier liggen drie kanalen die gevuld zijn met vocht.
De buitenste twee kanalen zijn de scala vestibuli (de bovenste) en de scala tympani (de
onderste). Deze twee kanalen hebben een beenderige wand die gevuld is met vocht, de
perilymfe. Het kanaal tussen de scala vestibuli en de scala tympani heeft een vliezige
wand, de scala media. Het middenste kanaal is gevuld met vocht, de endolymfe.

In de scala media ligt eveneens het orgaan van Corti, hier bevinden zich de
haarcellen die het geluid waarnemen. De haarcellen van het orgaan van Corti zorgen voor
de omzetting van geluidstrillingen in elektrische zenuwimpulsen. Via de gehoorzenuw
wordt de elektrische activiteit verder geleid naar de hersenen (Geluid en gehoor,
2010).

De gehoorzenuw

De gehoorzenuw heeft zijn oorsprong in het midden van het slakkenhuis, waar de
haarcellen liggen. De uitlopers van de gehoorzenuw worden door de trillende beweging
van de haarcellen geprikkeld.

Deze zenuw zorgt dat het geluid richting de auditieve hersenstam gestuurd wordt. In
deze hersenstam wordt de informatie verfijnd. Daarna komt de geluidsinformatie in de
auditieve hersenschors terecht. Hier wordt de herkenning waargenomen. In samenwerking
met andere hersengebieden vindt ten slotte de interpretatie van die herkenning plaats,
waardoor we kunnen spreken van “begrip” (Tijsseling, 2008).

Het evenwicht

In het binnenoor, bij
het slakkenhuis, bevindt zich trouwens ook het evenwichtsorgaan. Door dit orgaan hebben
we het vermogen om rechtop te staan en te bewegen zonder te vallen. Het
evenwichtsorgaan, vestibulum genoemd, heeft twee functies. Het besef van de positie van
het hoofd, waarneming van de draaiing en beweging van het hoofd in alle richtingen.

In het vestibulaire apparaat vinden we zintuigcellen met lange haren, trilhaartjes,
waarop een gelatineuze massa met kalksteentjes of otolieten rust. Deze steentjes
bewegen mee wanneer je je hoofd van positie verandert. Het is daarom dat bepaalde
vormen van gehoorverlies gepaard gaan met evenwichtsproblemen.

De hersenen combineren informatie van het evenwichtsorgaan met de positiesensoren in
de spieren, pezen, gewrichten en visuele informatie van de ogen. Door deze informatie
zijn we in staat om ons op verschillende manieren te bewegen zonder ons evenwicht te
verliezen (Nooij & Endert, 2008).

De functies van het oor

De belangrijkste functie van het buitenoor is het opvangen van geluid. Het zorgt
ervoor dat het geluid onder de vorm van trillingen naar het middenoor wordt geleid.
Doordat de gehoorgang een soort tunnel vormt, is het in staat om geluiden te
versterken.

Door de vorm en de plaatsing van het buitenoor wordt een onderscheid gemaakt tussen
geluiden die van voor of van achter komen. Omdat we twee oren hebben vangen we geluiden
die niet recht van voren of recht van achteren komen, met het ene oor net iets eerder
op dan met het andere. Geluiden die van achteren worden waargenomen, klinken iets
zachter. Het zijn kleine tijds‑ en verschillen in geluidssterkte, maar het is
voor het oor net genoeg om te kunnen bepalen uit welke richting het geluid komt.

De gehoorgang van het oor heeft een beschermende functie. Het vormt een
barrière naar het trommelvlies en het middenoor. De gehoorgang is bekleed met
huid. Tussen de huidcellen vind je kliercellen en haarfollikels. De klieren zorgen voor
de aanmaak van oorsmeer (cerumen). Het oorsmeer heeft op zijn beurt een belangrijke en
beschermende functie voor het oor. Het voorkomt namelijk ontstekingen door schimmels of
bacteriën. Via de haartjes in de gehoorgang kan het “afval” van binnen
naar buiten worden afgevoerd.

Het middenoor heeft als functie het versterken van geluid. Een andere taak is het
versterkte geluid doorsturen naar het binnenoor. De gehoorbeentjes in het middenoor
hebben de structuur van een hefboom en zorgen ervoor dat de luchttrillingen in de
gehoorgang overgebracht worden op de vloeistoffen in het binnenoor. De buis van
Eustachius zorgt ervoor dat de luchtdruk in het middenoor gelijk blijft aan de
luchtdruk erbuiten (Anatomie & fysiologie van het oor, s.d.).

De gehoorzenuw en hersenstam zorgen voor volgende functies:

· het scheiden van voor‑ en achtergrondgeluiden (waardoor het verstaan
van spraak ook in rumoerige omstandigheden mogelijk blijft);

· het herkennen van de locatie van de geluidsbron;

· een eerste herkenning van informatiepatronen (wat zorgt voor de herkenning
van elementen uit spraak en muziek).

De ontwikkeling van het gehoor

Een ongeboren kind kan vanaf twintig weken geluiden waarnemen in de buik van de
moeder. Tijdens de rest van de zwangerschap ontwikkelt het gehoor zich verder. Het kind
hoort de geluiden met een lage frequentie beter dan geluiden met een hoge
frequentie.

Een kind van nul tot vier maanden oud schrikt van plotselinge of harde geluiden. Het
begint geluiden te lokaliseren door oog‑ of hoofdbewegingen. Verschillende
geluiden wekken bij een kind van drie tot zes maanden belangstelling. Het
experimenteert door zelf geluiden te maken. Het lijkt bekende stemmen te herkennen.

Een kind met de leeftijd van zes tot twaalf maanden gaat brabbelen. Het begint
eenvoudige woorden als “mama” en “dag‑dag” te begrijpen
en gaat eenvoudige opdrachten opvolgen. Tussen de leeftijd van een jaar en anderhalf
jaar beginnen woorden te ontstaan uit het gebrabbel. Het kind kan circa twintig woorden
gebruiken en begrijpt ongeveer vijftig woorden.

Rond de leeftijd van twee jaar heeft een kind een woordenschat van ongeveer 200 tot
300 woorden. Het kind zal hiermee eenvoudige zinnen vormen. Het wil graag voorgelezen
worden en het kan bijvoorbeeld al plaatjes in een prentenboek aanwijzen en
benoemen.

Van drie‑ tot vierjarige leeftijd worden woorden en zinnen in toenemende mate
gebruikt om behoeften en gevoelens uit te drukken of vragen te stellen. Woordenschat,
uitspraak en woordbegrip ontwikkelen zich snel in deze jaren (Kinderen en horen,
2010).

Het geluid

Geluid is een belangrijk onderdeel van ons leven. Door geluid worden we attent
gemaakt op allerlei zaken en gewaarschuwd voor gevaar, bijvoorbeeld door het geluid van
telefoons en sirenes.

Geluid kan omschreven worden als trillingen van lucht. Tonen ontstaan dus door
trillingen. Geluidsgolven met hoge frequenties produceren hoge tonen en geluidsgolven
met lage frequenties lage tonen, net zoals het toetsenbord van een piano. De
geluidsgolven worden opgevangen en omgezet in zenuwimpulsen die door de hersenen kunnen
worden vertaald.

Geluid wordt op twee verschillende manieren naar het binnenoor geleid, door
luchtgeleiding en beengeleiding. Bij luchtgeleiding wordt het geluid via het uitwendige
oor naar het midden‑ en binnenoor geleid. Zijn het uitwendig oor en het middenoor
geblokkeerd, dan treedt er meestal een vermindering van het gehoor op voor alle
geluidsfrequenties, maar is er geen volledig gehoorverlies.

Het geluid kan zich ook langs een andere weg voortplanten, namelijk via
beengeleiding. Wanneer trillende voorwerpen, zoals een stemvork, in direct contact
worden gebracht met de schedel vindt er duidelijk beengeleiding plaats. De
geluidstrillingen worden door de beenderen van de schedel doorgegeven aan het
binnenoor. Enkel heel harde geluiden kunnen worden overgebracht via beengeleiding.
Geluid kan ook ons gehoor bereiken via water in plaats van lucht.

De toonhoogte van geluid (hoe hoog of hoe laag het klinkt) wordt bepaald door
frequentie. Frequentie is het aantal trillingen per seconde. De frequentie wordt
gemeten in de eenheid Hertz (Hz). De intensiteit of luidheid van een geluid is
afhankelijk van de kracht van de geluidsgolven. De kracht van die geluidsgolven wordt
gemeten in decibels (dB). Het menselijk oor kan geluiden met frequenties tussen 20 en
20 000 Hz waarnemen. Maar het vermogen van het menselijk oor om geluid met hoge
frequenties te horen, neemt af naarmate we ouder worden. Dit komt door fysiologische
veroudering en is een natuurlijk proces (van Son, 2010).

Horen versus verstaan

Horen en verstaan worden vaak door elkaar gebruikt, maar hebben elk hun eigen
betekenis. Mensen die slecht horen, horen het geluid wel, maar ze verstaan het niet. Ze
kunnen de geluiden die gesproken worden niet onderscheiden en hebben moeite om
spraak‑ en achtergrondgeluiden uit elkaar te houden (van Son, 2010).

Het verlies van gehoor

Slechthorendheid is niet hetzelfde als doofheid, de grens tussen de twee is niet
altijd gemakkelijk te bepalen. Iemand is doof als hij of zij vrijwel niets meer hoort,
zelfs al zou hij of zij een hoorapparaat gebruiken. Gehoorverlies in het uitwendige oor
of het middenoor is eenvoudiger op te lossen door het aantal decibels met
hoorapparatuur te vergroten, dus door het geluid harder te maken.

Wanneer er zich problemen in het binnenoor of de oorzenuw voordoen is het
ingewikkelder. Je hebt verschillende vormen van gehoorverlies. Op iedere plaats in het
oor kan er iets mislopen, wat dikwijls leidt tot gehoorverlies als gevolg. De plaats in
het oor waar het probleem zich voordoet, bepaalt welke soort gehoorverlies je hebt
(Nooij & Endert, 2008).

Verschillende vormen van gehoorverlies

Gehoorverlies kan voorkomen in één oor, dit is enkelzijdig
gehoorverlies. Men spreekt van dubbelzijdig gehoorverlies wanneer beide oren niet goed
werken. Er bestaat geleidingsdoofheid, dit wil zeggen dat het probleem zich bevindt in
het uitwendige oor of in het middenoor. Het geluid wordt niet goed of helemaal niet
doorgegeven. Eén van de oorzaken kan zijn dat het trommelvlies of de
gehoorbeentjes niet goed bewegen. Een mogelijke oorzaak die geleidingsdoofheid
veroorzaakt is otosclerose. Bij otosclerose zijn de gehoorbeentjes in het middenoor met
elkaar vergroeid. Andere redenen zijn een oorsmeerprop, een tumor of een infectie zoals
een middenoorontsteking.

Wanneer een probleem wordt vastgesteld in het binnenoor of bij de gehoorzenuw, wordt
dit perceptiedoofheid genoemd. Dit kan ontstaan door een bepaalde ziekte, infecties,
letsels of doordat de oorzenuw niet goed meer functioneert. Bij perceptiedoofheid hoor
je sommige frequenties wel en andere niet. Je kunt iemand niet horen praten, maar kan
hem wel in zijn handen horen klappen. Daardoor kan het zijn dat de verschillende
geluidsfrequenties niet of niet goed worden waargenomen, ze worden verschillend
opgevangen.

Er is sprake van gemengd gehoorverlies als de persoon een combinatie heeft van zowel
geleidingsgehoorverlies als van perceptiegehoorverlies. Gehoorverlies kan stabiel of
progressief zijn. Bij stabiel gehoorverlies blijf je je hele leven even slecht horen.
Bij progressief gehoorverlies, zal de patiënt gedurende zijn leven steeds slechter
horen en soms hoort de patiënt uiteindelijk niets meer (Tijsseling, 2008).

Tijdstip van gehoorverlies

Er bestaan verschillende soorten gehoorverlies. Er is een verschil op welk moment in
het leven het gehoorverlies ontstaat:

· Aangeboren doofheid, de persoon is doof van voor de geboorte of tijdens de
bevalling.

· Prelinguale doofheid, de persoon wordt op zeer jonge leeftijd doof (voor de
leeftijd van drie jaar).

· Postlinguale doofheid, de persoon is pas op latere leeftijd doof geworden
(na de leeftijd van drie jaar).

Meestal wordt enkel het onderscheid tussen prelinguaal en postlinguaal gemaakt. Het
verschil tussen prelinguaal en postlinguaal is vooral belangrijk bij zwaar
slechthorenden en doven. Prelinguale slechthorenden en doven hebben de gesproken taal
nooit of slechts heel kort gehoord waardoor een natuurlijke verwerving van de gesproken
taal niet mogelijk was. Voor prelinguale doven is het makkelijker om gebarentaal te
leren. Postlingualen hebben tot op een zekere hoogte de kans gehad om hun natuurlijke
taal te spreken en te horen (Verhaeghen, 2009).

Oorzaken van gehoorverlies

Aangeboren gehoorverlies

Congenitaal gehoorverlies is wanneer een kindje voor, tijdens of kort na de geboorte
gehoorverlies oploopt. Dit aangeboren gehoorverlies komt bij ongeveer 3 op 1000
kinderen voor.

Wanneer bij een kind het slakkenhuis of de gehoorzenuw niet goed functioneert,
spreekt men van perceptiegehoorverlies. Er kan sprake zijn van geleidingsgehoorverlies
indien het kindje een oorschelp mist of als het middenoor niet naar behoren gevormd
is.

Bij premature geboortes kan het zijn dat het kindje dat te vroeg geboren is,
gehoorverlies heeft. Dit komt doordat het gehoororgaan niet volledig tot ontwikkeling
is gekomen. Een andere oorzaak van congenitaal gehoorverlies is een moeilijke geboorte.
Net als alle andere delen van het lichaam heeft het oor nood aan zuurstof. Zo kan
zuurstofgebrek tijdens de geboorte leiden tot perceptiegehoorverlies.

Infecties tijdens de zwangerschap of na de geboorte kunnen congenitaal gehoorverlies
veroorzaken. Een andere naam voor infecties tijdens de zwangerschap is in
utero‑infecties, voorbeelden zijn: rubella, toxoplasmose… . Infecties die
na de geboorte tot stand komen, zijn postnatale infecties. Een voorbeeld hiervan is
bacteriële meningitis of encefalitis.

Het gebruik van medicijnen zorgt niet alleen tijdens de zwangerschap voor doofheid
bij een pasgeborene, maar ook erna. Zo kan een bepaalde klasse antibiotica of een
overdosis van geneesmiddelen zorgen voor gehoorverlies (Baanbrekend onderzoek naar
doofheid door medicijnen, 2011).

Daarnaast kan gehoorverlies bij baby’s worden veroorzaakt door invloeden van
buitenaf, denk aan het Shaken‑babysyndroom. Wanneer kinderen extreem door elkaar
worden geschud, kan blijvende gehoorschade ontstaan (Tijsseling, 2008).

Erfelijke vormen van
gehoorverlies

Congenitaal gehoorverlies wordt niet enkel veroorzaakt door problemen rond de
geboorte, infecties of door gebruik van geneesmiddelen. Het kan erfelijk zijn. Enkele
voorbeelden van erfelijke oorzaken van congenitaal gehoorverlies worden hieronder
besproken.

Osteogenesis imperfecta is een ziekte waarbij het bot onvoldoende gevormd wordt.
Letterlijk kunnen we osteogenesis imperfecta vertalen als onvolmaakte botvorming. Er is
sprake van een aandoening van het bindweefsel en een grote breekbaarheid van het
skelet. Door een niesbui of een plotse beweging kan er al een botbreuk ontstaan. De
groei blijft achter en door de onvolmaakte botvorming is er sprake van gehoorverlies.
De achteruitgang van het gehoor kan worden vastgesteld tussen de vijftien en dertig
jaar. Het gehoorverlies is progressief en wordt veroorzaakt door afwijkingen in de
gehoorbeentjes of door een afwijking in het binnenoor.

Het Syndroom van Usher is een erfelijke aandoening, waarbij zowel het gehoor als
gezichtsvermogen worden aangetast. Sommige kinderen worden doof geboren, bij anderen
neemt het gehoor af. Hetzelfde geldt voor het zicht. Symptomen van Usher zijn dus
gehoorverlies en een oogziekte genaamd retinitis pigmentosa (RP). RP zorgt voor
nachtblindheid en een vermindering van het perifere gezichtsveld (kokerzicht). Dit komt
door een degeneratie van het netvlies. Veel mensen met het Usher Syndroom hebben vaak
ernstige problemen met het evenwicht.

Beeld van wat een persoon met retinitis pigmentosa zou kunnen zien

Beeld van wat een persoon met retinitis pigmentosa zou kunnen zien (tunnelzicht)

Mensen met het Syndroom van Down hebben naast een verstandelijke handicap, een
kleiner gestalte en kenmerkende gezichtsvormen ook vaker gezondheidsproblemen. Ze
krijgen meer oorontstekingen en een chronische oorontsteking kan tot
geleidingsgehoorverlies leiden (Tijsseling, 2008).

Verworven gehoorverlies

Gehoorverlies kan zoals eerder al gezegd op verschillende momenten in het leven
optreden, vaak op latere leeftijd. We kunnen hier spreken van verworven gehoorverlies.
Enkele mogelijke oorzaken van verworven gehoorverlies zijn, ongeluk, ziekte,
ontsteking, tumor, delen van het oor die minder goed gaan functioneren… . Het
kan tijdelijk zijn zoals bij een ontsteking, echter soms is het gehoorverlies
blijvend.

Progressief gehoorverlies is gehoorverlies dat toeneemt. Kinderen kunnen met een
goed gehoor geboren worden maar kunnen slechter gaan horen naarmate ze ouder worden.
Toenemend gehoorverlies kan een erfelijke oorzaak hebben. Het kan ook gepaard gaan met
andere aandoeningen. Een voorbeeld van progressief gehoorverlies vind je hieronder.

De ziekte van Ménière is een aandoening van het binnenoor. Meestal is
deze ziekte idiopathisch[1]. Soms kan een hersenletsel of een
tumor van de gehoorzenuw de oorzaak zijn. Bij deze ziekte is er een toename van vocht
in het binnenoor. Daardoor worden de haarcellen beschadigd en gaan ze degenereren.
Symptomen van de ziekte zijn, aanvallen van duizeligheid, draaiingen en gehoorverlies
gepaard met oorsuizen. De ziekte kan onder controle gehouden worden door het tegengaan
van misselijkheid, duizeligheid en stress.

Naast de progressieve vorm hebben we het plotseling optredend verlies, de
plotsdoofheid. Soms is deze vorm van gehoorverlies te wijten aan een infectie, toch
blijft de oorzaak vaak onduidelijk. Deze vorm kan ervoor zorgen dat de persoon in
enkele dagen doof is.

Een voorbeeld van een ziekte met plotselinge doofheid als gevolg is bacteriële
meningitis. Bacteriële meningitis is een acute ontsteking van de binnenste twee
vliezen die de hersenen en het ruggenmerg bekleden. De ziekte kan ernstige complicaties
hebben wanneer de ziekte niet tijdig wordt behandeld. De bacteriën of virussen
kunnen de hersenvliezen infecteren vanuit het midden‑ en binnenoor of de
neusbijholten. Symptomen zijn hoge koorts, rillingen, nekstijfheid, braken en ernstige
hoofdpijn. Bij een bacteriële infectie is opname in het ziekenhuis noodzakelijk.
Wanneer de behandeling niet correct verloopt, is er een kans op restverschijnselen
zoals doofheid, oogproblemen of andere beperkingen.

Iemand kan gehoorverlies oplopen als gevolg van een ongeluk. Wanneer de betrokkene
een harde knal of klap krijgt op het oor, kan er gehoorverlies optreden door de
plotselinge grote verandering in de luchtdruk. Ook een val of een stoot op het hoofd
kunnen beschadiging aan het gehoor veroorzaken. Wanneer tijdens een ongeluk een
schedelbasisfractuur wordt veroorzaakt, wordt gesproken van een trauma. Door een
schedelbasisfractuur kan er schade aan de gehoorzenuw ontstaan (Tijsseling, 2008).

Hieronder worden nog enkele groepen vermeld waarbij verworven gehoorverlies ontstaat
en die dezelfde oorzaak hebben. De oorzaak bij deze groepen is dat de oren het opgeven.
Een heel actuele oorzaak van doofheid is bijvoorbeeld gehoorverlies door lawaai. Dit
kan voorkomen door een langdurige blootstelling aan te harde muziek of bij arbeiders
die zich blootstellen aan fabriekslawaai. De andere vorm waarbij de oren het voor
bekeken houden is ouderdomsgehoorverlies. De oren worden hierbij belast door het
jarenlange gebruik.

Lawaaidoofheid

Het binnenoor is een klein, kwetsbaar en gevoelig orgaan. Harde geluiden kunnen
ervoor zorgen dat dit orgaan een periode minder gevoelig is. De haarcellen in het
inwendige oor worden platgeslagen door het harde lawaai. Wanneer iemand blootgesteld
wordt aan harde muziek, harde knallen of fabriekslawaai, horen mensen even iets minder
of ze hebben soms last van oorsuizen.

Als mensen zich te snel weer blootstellen aan harde geluiden, kan het oor zich niet
voldoende herstellen. Het gevolg is dan lawaaidoofheid. Vaak wordt dit in het begin
niet opgemerkt. Later wordt pas opgemerkt dat spraak steeds moeilijker te verstaan is.
Op dat moment merkt men hoe groot het gehoorverlies is, de schade is onomkeerbaar (van
Son, 2010).

Oorsuizen

Oorsuizen of tinnitus is de officiële term voor het waarnemen van geluid
terwijl er geen geluidsbron is aan te wijzen. Het gaat om het horen van geluiden in je
oren, terwijl er buiten jou geen enkele geluidsbron te vinden is. Je gehoor produceert
zelf dat geluid. De term tinnitus is een afkorting van de medische term tinnitus
aurium, en betekent gerinkel in de oren.

De mate waarin tinnitus zich voordoet, kan van tijd tot tijd verschillen. Symptomen
kunnen bijvoorbeeld opflakkeren bij stress. De precieze oorzaak van het ontstaan van
tinnitus is onbekend. Tinnitus is geen ziekte, het is een symptoom van een aandoening.
Oorsuizen zijn dus niet te genezen (van Son, 2011).

Ouderdomsslechthorendheid

Net als lawaaidoofheid wordt gehoorverlies door ouderdom niet meteen opgemerkt. Bij
ouderdomsslechthorendheid of presbyacusis neemt de activiteit van het binnenoor af. Het
verschil met lawaaidoofheid is dat ouderdomsgehoorverlies niet door blootstelling aan
lawaai ontstaat maar door fysiologische veroudering. De haarcellen gaan steeds slechter
functioneren en de hoge tonen worden dan niet of niet goed waargenomen. Het slechter
horen op latere leeftijd kan andere oorzaken hebben zoals lawaai, gebruik van
medicijnen, vaatproblemen… (Tijsseling, 2008).

Het oog

Het menselijk lichaam beschikt over verschillende zintuigen om indrukken uit de
omgeving op te nemen. Een van de vijf zintuigen naast het gehoor, de smaak, het
reukvermogen en de tastzin is het gezichtsvermogen. Onze ogen zijn gespecialiseerd in
het waarnemen van lichtprikkels en omdat visuele prikkels een belangrijke rol spelen in
onze moderne samenleving, zijn onze ogen nu misschien belangrijker dan ooit.

Anatomie van het oog

De bescherming van het oog

Het oog is een gevoelig orgaan. Het wordt van buitenaf beschermd tegen mogelijke
verwondingen of bedreigingen. De volgende onderdelen van het oog helpen mee aan de
protectie van de oogbol.

De oogkas en wenkbrauwen

De benige rand boven de ogen en de diepe ligging helpen om de ogen te beschermen
tegen letsels van buitenaf. De wenkbrauwen hebben ook een beschermende functie. Zweet
en vreemde stoffen die van boven het oog kunnen komen, worden tegengehouden door de
wenkbrauwen.

De oogleden en wimpers

De oogleden schermen de oogbol af tegen stof en te sterk licht. Het is het bovenste
ooglid dat beweegt en direct sluit wanneer er gevaar is voor het oog. Bovendien sluiten
de oogleden zich elke vijf seconden waardoor het traanvocht over de oogbol wordt
verdeeld tijdens het knipperen. Zo wordt het oog bevochtigd en worden vuiltjes en
andere stoffen verwijderd. Weetje, je knippert ongeveer 20 000 keer per dag.

Wimpers zijn de haartjes langs de bovenste en onderste rand van de oogleden. Ze
beschermen de ogen tegen stoffen van buitenaf. Tussen de wimpers zitten fijne
talgklieren, de klieren van Meibomius. Deze klieren scheiden talg af en houden de
ooglidrand vettig. Daardoor kunnen de tranen de huid niet gaan verweken (Nooij &
Endert, 2009).

De traanklieren

De traanklieren liggen achter het bovenste ooglid en scheiden traanvocht af. De
tranen worden tijdens het knipperen verspreid over de oogbol, zo wordt uitdroging
voorkomen. De traankanaaltjes zijn kleine openingen in de ooghoeken van de bovenste en
onderste oogleden en zorgen voor de afvoer van het vocht naar de traanzak.

Tranen ontstaan bij:

· een vreemde stof in het oog, zoals zand;

· een reactie op pijn ergens in het lichaam, dit is een automatische, onvrijwillige reactie;

· een uitbarsting van heftige emoties zoals rouw, boosheid, angst of geluk.

De oogspieren

Rond het oog bevinden zich verschillende spieren die zorgen voor de bewegingen van
de oogbol. De zes kleine spiertjes zorgen ervoor dat de oogbollen van boven naar
beneden en van links naar rechts en zelfs in schuine richtingen bewegen. Het traanvocht
zorgt voor smering van deze bewegingen. De oogbewegingen zijn vrijwillig en
willekeurig. Het oog maakt bewegingen om het beeld scherp te krijgen, dit verloopt
automatisch en onwillekeurig (Nooij & Endert, 2009).

Onderdelen van het oog

Het bindvlies, hoornvlies en de harde oogrok

Het bindvlies of de conjunctiva is een doorzichtig slijmvlies dat de binnenzijde van
de oogleden bedekt en loopt door over de voorzijde van het oogwit (de harde oogrok of
de sclera) tot aan de cornea.

De medische term voor hoornvlies is cornea. De cornea ligt aan de voorkant van het
oog. Het is een doorzichtig deel van de harde oogrok en omvat de hele oogbol. Het
hoornvlies helpt bij de breking van de lichtstralen als ze het oog binnenkomen.

De harde oogrok, sclera of oogwit genaamd, geeft bescherming en stevigheid aan het
oog. Aan het oogwit zijn de oogspieren bevestigd. De sclera heeft een witte kleur maar
langs de voorzijde een doorzichtig deel, de cornea of het hoornvlies. Door dit
doorzichtig deel kan licht het oog binnendringen (Anatomie en fysiologie IV, 2010).

Het regenboogvlies en de pupil

Het regenboogvlies of de iris functioneert zoals het diafragma in een fototoestel.
Met het diafragma wordt de hoeveelheid licht die op de film valt geregeld. Het
diafragma kan zich openen en sluiten. Het zorgt ervoor dat het beeld niet overbelicht
wordt. De kleur van de ogen wordt bepaald door de iris. Wanneer iemand veel pigment in
de ogen heeft dan is de kleur van het regenboogvlies bruin. Heeft iemand weinig pigment
dan heeft deze persoon een blauwe, groene of grijze oogkleur. Baby’s worden
geboren met blauwe ogen, hun definitieve oogkleur verschijnt pas wanneer ze enkele
maanden oud zijn.

De pupil is een kleine, ronde opening in ons regenboogvlies. Langs de buitenkant
ziet het eruit als een zwart gaatje. Dit komt doordat er vanuit het inwendige oog geen
licht komt. De lichtstralen komen doorheen de pupil en vallen in op het netvlies nadat
ze de lens gepasseerd zijn.

Wanneer het licht fel is en we scherp moeten kijken wordt de pupil kleiner, in het
donker wordt ze groter. Op deze manier wordt de hoeveelheid licht die het oog binnen
komt geregeld. Over het algemeen is de pupil groter bij volwassenen dan bij kinderen.
Bij ouderen zijn de pupillen dan weer heel nauw. Tijdens de slaap en bij vermoeidheid
zijn de pupillen klein, bij opwinding wijd (Nooij & Endert, 2009).

De lens

De ooglens bevindt zich achter de pupil en het regenboogvlies. De lens zorgt ervoor
dat we scherp zien. De lens kan zichzelf aanpassen om zaken zowel van dichtbij als
veraf scherp te kunnen zien, dit wordt accommodatie genoemd. Dit proces gebeurt
automatisch en kunnen we zelf niet beïnvloeden. Wanneer we een voorwerp van
dichtbij bekijken wordt de lens boller. Wanneer we kijken naar een ver voorwerp, wordt
de ooglens platter. De lens kan van vorm veranderen dankzij de spieren in het
straallichaam (Anatomie en fysiologie IV, 2010).

De voorste en achterste oogkamer

De voorste oogkamer heeft zijn plaats tussen het hoornvlies en het regenboogvlies.
De achterste oogkamer is gelegen achter de iris. Deze ruimten zijn gevuld met oogvocht
of kamerwater, een heldere vloeistof die continu door het oog wordt aangemaakt en
afgevoerd.

Het oogvocht wordt aangemaakt door het straallichaam (het corpus ciliare) en stroomt
vanuit de achterste oogkamer door de pupil naar de voorste oogkamer. De vloeistof zorgt
voor aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof. De aanmaak en afvoer van het kamerwater
bepaalt de druk in het oog (glaucoom, s.d.).

Het trabeculum en het kanaal van Schlemm

Het trabeculum is een zeefachtig netwerk waardoor het kamerwater van de voorste
oogkamer naar het kanaal van Schlemm vloeit. Het kanaal van Schlemm is een ringvormig
kanaal waarlangs het kamerwater wordt afgevoerd en terug in de bloedcirculatie wordt
gebracht.

Het straallichaam

Het straallichaam of de corpus ciliare bestaat uit fijne spiertjes en de zonula van
Zinn. De functies van het straallichaam zijn de productie van oogkamervocht,
lensophanging en zorgen voor de accomodatie van de lens. Het straallichaam past zich
aan de vorm van de lens aan. Door accommodatie worden de lichtstralen geprojecteerd in
een punt op het netvlies.

Het glasvocht en vaatvlies

Tussen de lens en het netvlies bevindt zich een ruimte die gevuld is met glasvocht,
het corpus vitreum. Dit is een geleiachtige substantie omgeven door een dun vlies. Het
vocht zorgt ervoor dat het netvlies of de retina op zijn plaats blijft.

In de loop van de jaren neemt de elasticiteit van de vezels in het glasvocht af.
Doordat er een stevige verbinding bestaat met de retina, hebben veranderingen in het
glasvocht meestal invloed op de functie van het netvlies.

Het vaatvlies of choroidea bevindt zich onder de harde oogrok. Het is een netwerk
van bloedvaten en zorgt voor de voeding en nodige zuurstof van de oogbollen. Aan de
voorkant van het oog gaat het vaatvlies over in de iris.

Het netvlies

Het netvlies of de retina is een laag aan de achterzijde van het oog die gevoelig is
voor licht. Het ligt aan de binnenzijde tegen het vaatvlies. De retina bestaat uit
speciale cellen, die we fotoreceptoren noemen. We hebben twee soorten fotoreceptoren,
kegeltjes en staafjes.

Kegeltjes dienen voor het onderscheiden van kleuren en voor het zien van details.
Kegeltjes worden pas geprikkeld als er veel licht is. Met deze fotoreceptoren kunnen we
kleuren waarnemen. We hebben drie soorten kegeltjes, elke soort is gevoelig voor een
andere kleur namelijk blauw, rood en groen.

We hebben naast kegeltjes ook staafjes. Deze bevinden zich vooral aan de zijkanten
van het netvlies. De staafjes gebruiken we bij ons perifeer zicht en om in het donker
te zien. In tegenstelling tot de kegeltjes kunnen we met de staafjes geen details zien
of kleuren waarnemen. De fotoreceptoren zijn verantwoordelijk voor het omzetten van
beelden in elektrische signalen. Deze elektrische signalen worden dan doorgestuurd naar
de hersenen (Anatomie en fysiologie IV, 2010).

De gele vlek, de papil en de oogzenuw

De gele vlek of macula lutea ligt in het midden van het netvlies achteraan het oog
en recht tegenover de pupil. Dit is de meest gevoelige plaats van het netvlies. De
macula lutea bevat een hoge concentratie kegeltjes, daardoor kunnen we kleuren heel
goed zien en is het zicht heel scherp.

De papil is de plaats waar de oogzenuw vasthecht aan de oogbol, een andere naam is
de kop van de oogzenuw. Op deze plaats zijn er geen fotoreceptoren aanwezig. Ter hoogte
van de papil kunnen we dus niet zien. Daarom wordt de papil ook de blinde vlek
genoemd.

De oogzenuw hecht zich vast aan de achterkant van de oogbol. De oogzenuw loopt in de
oogkas naar achteren en gaat daar door een opening in de schedelbasis naar de hersenen.
De oogzenuwen of nervi optica kruisen elkaar. De plaats van deze kruising wordt het
chiasma opticum genoemd. Vanaf die plaats lopen alle signalen uit het rechterdeel van
het gezichtsveld naar het linker gezichtscentrum in de hersenen en alle signalen uit
het linker gezichtsveld van beide ogen naar het gezichtscentrum rechts.

De helft van de informatie uit elk oog wordt naar beide hersenhelften gestuurd. Dus
wanneer iemand een uitval heeft van de zenuwbaan links, kan met beide ogen het rechter
gezichtsveld niet meer worden waargenomen (Bouw en werking van het oog, s.d.).

In de hersenen

De grote hoeveelheid informatie die via de ogen binnenkomt, zou geen enkele
betekenis hebben zonder de hersenen. Het gezichtscentrum staat in verbinding met andere
centra in de hersenen.

De zenuwprikkels worden doorgegeven aan de visuele schors van de achterhoofdskwab in
het achterste deel van de hersenen. Sommige prikkels gaan naar de kleine hersenen in
het onderste deel van de hersenen. Daar vormen ze een geheel met de informatie uit de
oren, spieren en gewrichten om het evenwicht te bewaren en om te kunnen bewegen. Het
uiteindelijke beeld wordt in de hersenen gevormd. De informatie van beide ogen wordt
gecombineerd met fragmenten uit het verleden (Anatomie en fysiologie IV, 2010).

De weg van het licht

Lichtstralen worden
weerkaatst door objecten en komen via de voorkant van het oog binnen. De lichtstralen
worden gebroken, dit wordt refractie genoemd, tot ze precies op het netvlies vallen.
Het licht wordt omgekeerd op het netvlies geprojecteerd. In de hersenen wordt het beeld
rechtop weergegeven. Daar worden de prikkels verwerkt tot zichtbare beelden. Omdat er
geen beschadiging zou zijn, hebben we in ons oog heel wat verdedigingsmechanismen,
zoals de pupil en de lens. Deze mechanismen zorgen ervoor dat het licht in de juiste
hoeveelheden op het netvlies terechtkomt (Anatomie en fysiologie IV, 2012).

2.4 De ontwikkeling van het oog

De ogen beginnen zich al snel na de bevruchting te ontwikkelen. In de 4de week van
de zwangerschap groeien kleine zakjes aan beide zijden van de hersenen van de foetus.
Uit het weefsel ontwikkelt geleidelijk de lens en de andere delen van het oog. De
oogleden worden ongeveer na zes weken uit kleine huidplooien gevormd. Na tien weken
sluiten de oogleden zich om het hoornvlies te bedekken. De oogleden blijven gesloten
totdat de foetus ongeveer zes maanden oud is. Rond de 30ste week zijn de ogen volledig
ontwikkeld, inclusief oogwimpers en oogleden.

Vanaf de geboorte

Pasgeborenen zien slecht. Ze kunnen vormen onderscheiden maar nog geen kleuren. Het
netvlies is aanwezig maar net zoals de visuele schors is het nog niet volledig
ontwikkeld. De retina is na ongeveer zes weken volledig gevormd. De visuele schors
heeft wat langer nodig om zich te ontplooien.

Gedurende het verdere leven

De lens in het oog blijft zich de rest van het leven ontwikkelen. Rond de leeftijd
van 45 jaar is de lens niet meer zo elastisch. Daardoor kunnen we voorwerpen van
dichtbij niet meer zo scherp zien. Dit komt doordat de lens zich bol moet maken om
zaken van dichtbij te zien, wat we ouderdomsverziendheid of presbyopie noemen. Het is
een natuurlijk proces van veroudering.

Rond de leeftijd van zestig jaar wordt de lens gelig en minder helder. Dit wordt
cataract of staar genoemd. Iedereen die ouder wordt, krijgt daarmee te maken, echter
niet iedereen heeft er last van. Cataract is een vertroebeling van de ooglens en komt
veel voor bij ouderen. Door de vertroebeling kan het licht niet meer zuiver invallen op
het netvlies. Net zoals ouderdomsverziendheid is dit een normale ontwikkeling tijdens
het verouderingsproces (Nooij & Endert, 2009).

Wanneer ben je slechtziend of blind?

Om de verschillende vormen van slechtziendheid en blindheid beter te begrijpen leg
ik twee termen, namelijk gezichtsscherpte en gezichtsveld uit.

Gezichtsscherpte is een maat voor hoe scherp we iets kunnen zien. Als je zicht niet
helemaal scherp is, dan is het wazig. Je moet dan dichtbij kijken om iets scherp te
zien of een bril opzetten. Wanneer iemand slechtziend is helpt een bril niet, of niet
genoeg.

Het gezichtsveld is hoe breed iemand kan zien. We kijken niet alleen recht vooruit,
ook een beetje opzij. Het gezichtsveld is als een halve cirkel van 180 graden. Mensen
met een kleiner gezichtsveld zijn ook slechtziend. Sommigen kijken door een buis, het
tunnelzicht.

Veel mensen dragen een bril omdat hun ogen niet goed werken. Dankzij hun bril zien
ze opnieuw uitstekend. Bij een aantal mensen helpt een bril niet, ze zijn slechtziend.
In deze gevallen leren ze te vertrouwen op hun andere zintuigen, net als blinde mensen.
Blinde mensen zien 5 % of minder van wat iemand met goede ogen ziet.

Slechtziendheid is een visuele beperking. Er zijn verschillende vormen van
slechtziendheid, licht, matig, zwaar slechtziend of blind (Blind of slechtziend,
s.d.).

Slechtziend

Een zwaar slechtziende persoon heeft een gezichtsscherpte van 3/10 of minder, zelfs
met een bril of lenzen. Iemand met goede ogen ziet een stoel al op een afstand van 10
meter. Een persoon die slechtziend is ziet de stoel pas op 3 meter afstand of minder.
Als je gezichtsveld kleiner of gelijk is aan 20 graden, ben je zwaar slechtziend. Zwaar
slechtzienden mogen net als blinden een witte stok gebruiken.

Licht tot matig slechtziend

Als je niet goed ziet, krijg je een bril of lenzen voorgeschreven. Bij slechtzienden
helpen lenzen of een bril niet en is er niets aan te doen. Iemand die meer dan 3 op 10
ziet en van wie het gezichtsveld kleiner is dan of gelijk is aan 40 graden, is licht
slechtziend.

Soorten slechtziendheid

Zoals er geen twee identieke personen bestaan, bestaan er geen twee slechtzienden
die op precies dezelfde manier zien. Sommigen hebben veel licht nodig om te kunnen
zien, anderen hebben dan weer pijn aan de ogen bij te veel licht. Het kan afhankelijk
zijn van dag tot dag.

Er zijn verschillende soorten slechtziendheid. Sommige mensen zien wazig, alsof ze
altijd door wolken of mist moeten kijken. Anderen kijken met een grote zwarte vlek in
hun gezichtsveld of kijken door een kleine opening, alsof het een tunnel is (Blind of
slechtziend, s.d.).

Wazig beeld van een kantoorinterieur

Wazig beeld van een kantoorinterieur

Blind

In tegenstelling tot wat velen denken zien sommige blinden wel nog iets. Iemand is
blind als zijn of haar gezichtsscherpte kleiner of gelijk is aan 1/10, zelfs met een
bril of lenzen. Dit wil zeggen, als iemand met twee goede ogen een stoel al op 10 meter
afstand ziet, ziet iemand die blind is dezelfde stoel pas op 1 meter afstand of minder.
We noemen iemand blind als zijn gezichtsveld kleiner of gelijk is aan 10 graden. Het is
dan alsof die persoon door een héél smalle buis kijkt (Blind of
slechtziend, s.d.).

Kijken met andere zintuigen

Veel dieren zien slecht en hebben toch nergens moeite mee. Een olifant is bijziend
en heeft nergens moeite mee. Dit komt doordat hij gebruik maakt van andere zintuigen.
Mensen hebben vijf zintuigen en slechtzienden of blinden gebruiken hun zintuigen veel
bewuster dan mensen die zien.

Blinden herkennen bekende personen aan hun stem. Ze horen als iemand blij, boos,
verrast of ongerust is. Vaak herkennen ze de voetstappen. Een auto herkennen ze aan het
geluid van de motor. Lezen kan je ook met je oren. Via Luisterpunt kunnen luisterboeken
en brailleboeken ontleend worden.

De witte taststok is een verlengstuk van de hand en arm. Blinden of slechtzienden
zwaaien de stok zachtjes voor zich uit en tikken ermee op de grond. Zo voelen en horen
ze of ze goed lopen en of er niets in de weg staat. Blinden leren lezen met hun
vingers. Dit kan door het voelalfabet van Louis Braille.

Ruiken is opnieuw een andere manier om te “zien” met je ogen. Blinden of
slechtzienden leren hun neus goed gebruiken. Ze onderscheiden gebakken aardappels,
choco of de geur van gebakken brood wanneer ze langs de bakker passeren (Jennes et al.,
s.d.).

Heel veel dingen hebben een smaak: zout, zoet, zuur, bitter en umami [2]. Aan de smaak herkennen blinden of slechtzienden wat ze eten of
drinken (Jennes et al., s.d.).

Ziekten die blindheid of slechtziendheid veroorzaken

Glaucoom

Veel oogaandoeningen zijn ernstig. Ze kunnen het gezichtsvermogen aantasten of zelfs
tot blindheid leiden en zo de levenskwaliteit sterk doen afnemen. Een van die ernstige,
chronische oogaandoeningen is glaucoom. Het is een aandoening die de oogzenuw aantast.
De grootste risicofactor is een verhoogde oogboldruk of intra‑oculaire druk.

Wereldwijd lijden naar schatting zestig miljoen mensen aan glaucoom en ongeveer vijf
miljoen mensen daarvan zijn als gevolg van de aandoening blind. In België hebben 2
% van de mensen boven de veertig jaar glaucoom. Het risico stijgt met de leeftijd, zo
lijden 4 % van de mensen van achtig jaar aan glaucoom.

Bij glaucoom treden er in het begin geen duidelijke symptomen op. De patiënt
merkt dus niet dat hij een sluipende en pijnloze aandoening heeft. Daarom is het
belangrijk om een vroege herkenning vast te stellen.

Naast de verschillende lagen van het oog, hebben we nog twee oogkamers, een voorste
en een achterste oogkamer. De twee kamers worden van elkaar gescheiden door de lens en
het regenboogvlies. Het oog moet qua vorm stabiel blijven om goed te kunnen werken.
Deze stabiliteit is mogelijk door een bepaalde druk in het oog, dit wordt oogboldruk
genoemd. Een normale druk ligt tussen 12 en 21 millimeter kwik.

De oogdruk blijft op peil door de voortdurende productie van kamerwater in het
achterste deel van het oog. Doordat het kamerwater voortdurend wordt aangemaakt, is het
ook belangrijk dat het kan worden afgevoerd. De afvoer van kamerwater vindt plaats via
het trabeculum (een zeefachtige structuur) en het kanaal van Schlemm (een fijn
afvoerkanaal) (Glaucoom, s.d.).

Oorzaken van glaucoom

Naarmate een persoon
ouder wordt, veranderen de weefsels en structuren in het oog. Het trabeculum verandert,
het verhardt en kan daardoor minder kamerwater afvoeren. Door de verharding blijft de
productie van het kamerwater hetzelfde en vermindert de afvoer niet. Daardoor ontstaat
er een storing in de drukverhoudingen en stijgt de druk in het oog.

Gevolgen van glaucoom

De oogzenuw lijdt onder de verhoogde oogdruk. De oogzenuw stuurt de informatie die
de ogen waarnemen door naar de hersenen. Door de stijgende druk lijdt het oog
mechanische schade en krijgen de zenuwvezels in de loop van de maanden en jaren
onvoldoende zuurstof en voedingsstoffen. Duurt dit te lang, dan sterft de oogzenuw
langzaam af. Meestal zijn allebei de ogen aangetast. Zonder behandeling zullen blinde
vlekken ontstaan en kan zelfs blindheid optreden (Glaucoom, s.d.).

Maculadegeneratie

De macula lutea is de gele vlek die in het centrale gebied van het netvlies ligt. De
gele vlek is de plek waar de gezichtsscherpte maximaal is. De macula lutea verzekert
het centrale gezichtsveld en is verantwoordelijk voor 90 % van de visuele informatie
die wordt doorgestuurd naar de hersenen. Op de gele vlek bevinden zich de meeste
kegeltjes.

Beeld van wat een persoon met maculadegeneratie zou kunnen zien

Bij maculadegeneratie (MD) treedt vermindering of verlies van het centrale, scherp zien op. De aandoening is
dubbelzijdig en tast alleen het centrale zien aan, het perifere gezichtsveld [3] blijft intact.

We kunnen twee vormen onderscheiden, de droge of de avasculaire vorm en de natte of
neovasculaire, exsudatieve vorm van MD. De natte vorm is de ernstigste. Beiden hebben
dezelfde gevolgen op het gezichtsvermogen, maar met een verschillende snelheid van
evolutie.

Deze macula‑afwijking kan vanaf de leeftijd van vijftig jaar voorkomen. De
diagnose wordt soms pas vijf à tien jaar later vastgesteld. Op tien
patiënten met maculadegeneratie hebben acht de droge vorm en twee de natte vorm
(LMD, 2007).

Droge vorm

De droge of avasculaire vorm is de meest voorkomende. Het proces is langzaam,
sluipend en leidt onherroepelijk tot een verlies van het gezichtsvermogen. Het wordt
gekenmerkt door het progressief verlies van de cellen van het netvliesepitheel, de
macula wordt dunner. Voor de droge vorm bestaat er nog geen behandeling.

De symptomen van droge MD zijn een grijsachtige vlek in het midden van het
gezichtsveld, letters worden onleesbaar en zijn moeilijk te onderscheiden. Een droge
vorm kan evolueren naar een natte maculadegeneratie. Boven de zestig jaar is het
belangrijk om het zicht jaarlijks te laten controleren (Project Eye‑Care,
s.d.).

Natte vorm

De neovasculaire, exsudatieve of natte vorm is de minst voorkomende. Deze vorm wordt
gekenmerkt door het ontwikkelen van nieuwe bloedvaten achter het netvlies. Wat leidt
tot bloedingen en littekenvorming. Dit zorgt ervoor dat het gezichtsvermogen aangetast
wordt. Natte maculadegeneratie heeft een heel snelle evolutie met een verlies van het
centrale zicht op enkele weken of jaren tijd.

Symptomen bij de natte vorm van MD zijn:

· indruk te weinig belichting hebben om te kunnen lezen en schrijven;

· moeilijkheden om details te kunnen onderscheiden;

· vervorming van het beeld (rechte lijnen worden krom en golvend).

Deze kenmerken kunnen wijzen op neovasculaire maculadegeneratie. De natte vorm is
net zoals de droge vorm weliswaar niet te genezen. In tegenstelling tot de droge vorm
kan de natte vorm wel bestreden worden met een intra‑oculaire inspuiting die
ervoor zorgt dat de aanmaak van nieuwe bloedvaten verhinderd wordt.

De precieze oorzaak van deze netvliesafwijkingen zijn nog niet bekend. Onderzoekers
hebben ontdekt dat een verminderde doorbloeding van de macula lutea gevolgd door een
revascularisatie (herstel van verloren gegane doorbloeding) een rol speelt.
Risicofactoren voor het krijgen van deze aandoening zijn leeftijd, roken, ongezonde
voeding, hoge bloeddruk, kleur van de ogen, zwaarlijvigheid en erfelijkheid (LMD,
2007).

Mijn ervaring

Gedurende het schrijven van deze bachelorproef ben ik vaak op uitstap gegaan. Deze
uitstappen en ervaringen waren essentieel. Ik kon zelf ervaren hoe het was om blind te
zijn. De kennis van Vlaamse gebarentaal kon ik toepassen in de praktijk. Al mijn
ervaringen kan je in dit hoofdstuk terugvinden.

Mijn ervaring met blinden en slechtzienden

Licht en liefde

Op 25 februari 2013 nam ik deel aan een workshop in Blindenzorg Licht en Liefde in
Varsenare. Het project biedt de mogelijkheid om mensen op een aangename en creatieve
manier “inzicht” te geven in een leven zonder zicht. Soms gaan we te veel
op onze ogen af terwijl onze andere zintuigen ook een grote meerwaarde kunnen
bieden.

Ik werd gedurende mijn bezoek in Licht en Liefde rondgeleid door blinden en
slechtzienden zelf. In de workshop kreeg ik de kans om eens te ervaren hoe moeilijk het
is om de weg te zoeken als je blind bent. In een volledig duistere kamer moest ik met
behulp van een witte stok de weg zien te vinden. Daarbij werden mijn andere zintuigen
wakker geschud.

Tastend, ruikend en luisterend verkende ik een drukke straat met als obstakels een
fiets tegen de gevel, een vuilniszak en een hoge stoep. Op de markt kon ik langs de
kraampjes de weg over een brugje naar het park vinden. Daar kon ik even uitblazen om
dan de tocht verder te zetten. Eens ik terug in het daglicht kwam besefte ik pas hoe
moeilijk het is voor mensen met een visuele beperking. Ik zag tijdens mijn uitstap
werkelijk niets.

Bij het volgende thema kreeg ik verschillende brilletjes opgezet. Een bril met wazig
zicht, een andere met zwarte vlekken en nog een waarbij je door een tunnel kijkt, het
tunnelzicht. Zo maakte ik kennis met de verschillende vormen van slechtziendheid en
diverse hulpmiddelen. Daarnaast werden de verschillende ziektes nader toegelicht.

In Licht en Liefde kreeg ik een rondleiding. Zo heb ik de braillebibliotheek bezocht
en de drukkerij. In de drukkerij worden vooral cursussen, boeken of leesboeken, folders
of andere informatie omgezet naar braille. Zo kan een blinde of slechtziende
bijvoorbeeld een opleiding volgen.

Luisterpunt is net zoals Licht en Liefde gevestigd in Varsenare. Dit is een openbare
bibliotheek voor personen met een leesbeperking. Personen met een visuele beperking,
mensen met dyslexie en MS‑ en afasiepatiënten[4]kunnen
beroep doen op Luisterpunt. Kortom, aan iedereen die geen of moeilijk gewone, gedrukte
boeken kan lezen, bezorgt de bibliotheek lectuur in een aangepaste vorm.

De boeken zijn beschikbaar in twee speciale vormen,
Daisy‑luisterboeken[5]en brailleboeken. Om de doelgroep van
leesbeperkte personen te bereiken, werkt Luisterpunt als verzendbibliotheek. Dit wil
zeggen dat de lezers de gewenste boeken thuis ontvangen in een aangepaste
verpakking.

Bij de voorlaatste workshop kregen we meer informatie over het ontstaan van braille.
Het gebruik van het alfabet en welke hulpmiddelen er beschikbaar zijn. Natuurlijk zijn
er heel wat hulpmiddelen, dus kregen we er maar enkele te zien. Op welke manier braille
aangeleerd wordt en welke scholen er zijn waar blinden en slechtzienden terechtkunnen
werd ook besproken.

Tijdens de workshop werd aangehaald dat niet iedereen braille kan. Personen die er
mee opgegroeid zijn of die het op school geleerd hebben, kunnen wel braille. Er zijn
mensen die pas op latere leeftijd blind of slechtziend zijn geworden. Sommigen onder
hen hebben nog de moed om braille te leren, anderen dan weer niet. Op de workshop werd
mij het volgende voorbeeld gegeven. Een timmerman viel van een dak en zijn oogzenuw was
doormidden gescheurd. Na de val was hij dus blind. De persoon kon het echter niet meer
opbrengen om op latere leeftijd braille te leren. Hij moest de klap mentaal nog
verwerken. De man had veel eelt op zijn handen waardoor hij het reliëf van het
alfabet niet goed zou voelen.

De organisatrice van deze lezing legde haar eigen ziektebeeld uit. Zo kwam ik te
weten dat blinden soms nog iets kunnen zien, zoals het verschil tussen dag en nacht.
Anderen zijn gevoelig voor licht en dragen dan een donkere bril.

Tijdens de laatste workshop kreeg ik tips hoe je omgaat met blinden of
slechtzienden. Ik werd opnieuw geblinddoekt en kreeg een witte stok in de hand. Een
ander persoon begeleidde mij en nadien werden tips gegeven. We kregen nog meer
hulpmiddelen te zien zoals de brailleleesregel en een sprekend uurwerk. Uit de tips is
gebleken dat je mag voorstellen aan een blinde of slechtziende om hen te helpen,
terwijl ik vroeger in de veronderstelling was dat dit onbeleefd was.

Door deze workshop wordt het pas duidelijk dat blinden en slechtzienden grote
beperkingen hebben en toch vaak veel zelf kunnen. Als ziende persoon doet het je ogen
echt opengaan. Dit zou een goede ervaring zijn voor het medisch personeel. Zo kan de
begeleiding en communicatie misschien vlotter verlopen.

Optelec

Mijn bachelorproef gaat over mensen met een visuele beperking. Daarom wou ik
kennismaken met hulpmiddelen voor blinden en slechtzienden. Tijdens een afspraak met
Optelec in Brugge heb ik daartoe de kans gehad. Ik kreeg heel wat uitleg en informatie
mee. Elk toestel werd afzonderlijk uitgelegd alsook de werking ervan. Naast de uitleg
over de toestellen, werd ook meer informatie gegeven in verband met de consultatie en
terugbetaling.

Wat is Optelec?

Optelec is een ontwikkelaar en fabrikant van optische en elektronische hulpmiddelen
voor slechtzienden, blinden en mensen met dyslexie. De middelen geven hen toegang tot
het verschaffen van informatie. Door deze hulpmiddelen kunnen mensen met een visuele
beperking zowel op school, op het werk of in een thuissituatie zoveel mogelijk
zelfstandig doen. De informatie wordt gedigitaliseerd door bijvoorbeeld vergroting,
contrastvergroting, braille, spraak en draadloze communicatietechnieken.

Niet voor niets is de missie van Optelec, “Het verbeteren van de
levenskwaliteit van mensen met een visuele beperking en dyslectici door simpele en
effectieve oplossingen aan te bieden”
(Optelec, s.d.).

Sommige toestellen worden door Optelec zelf ontwikkeld, bijvoorbeeld de leesloepes.
Het bedrijf vervult de behoeften van blinde en slechtziende mensen, want ten slotte
gaan zij de producten gebruiken. Ze zorgen ervoor dat een product simpel en eenvoudig
te bedienen is.

Dit bezoek bracht mij opnieuw heel wat bij. Zo testte ik de hulpmiddelen zelf uit.
De toestellen zijn duur maar zijn zeker een hulp in het dagelijkse leven. Ik ben blij
dat ik dit met mijn eigen ogen kon zien en testen, zo kan ik me terug inleven in de
situatie van een blinde of slechtziende (Weymeis, 2013, 12 april – persoonlijke
communicatie).

Retina coördinator netwerk

Op 15 april 2013 ben ik samen met mijn mentor van de dienst Oogziekten in het
Sint‑Rembertziekenhuis, Joke Maertens naar het Retina Coördinator Netwerk
geweest in Gent. Dit is een regionale avond in verband met Low Vision, georganiseerd
door Novartis Ophtalmics.

Het Netwerk heeft als doel een ondersteunend forum te zijn door uitwisseling van
kennis en ervaring:

· bezoeken aan andere oogheelkundige diensten;

· deelname aan gesprekken;

· werkgroepen en opleidingsdagen.

Paramedische, medische, administratief personeel en technici werkend in dit domein
kunnen aansluiten bij de activiteiten. Het biedt hen de mogelijkheid om zich verder te
ontwikkelen in hun professionele vaardigheden. De laatste jaren is er namelijk een
sterke toename van het aantal patiënten met retina‑aandoeningen. In het
bijzonder van patiënten met Leeftijdsgebonden Maculadegeneratie (LMD).
Maculadegeneratie (MD) gaat gepaard met slechtziendheid.

Deze avond was vooral bedoeld om wat meer informatie te geven over Licht en Liefde.
Onder deze organisatie vallen veel andere verenigingen. Waar kan iemand met een visuele
beperking terecht? Welke slechtziendenorganisaties zijn er en wat kunnen zij betekenen
voor de patiënt? Hoe kan een revalidatiecentrum de autonomie en de levenskwaliteit
verhogen? Welke hulpmiddelen bestaan er? Op al deze vragen kregen we een antwoord. Op
het einde van de sessie was er even tijd om hulpmiddelen uit te testen.

Veel patiënten botsen op het probleem dat de dokter de diagnose stelt maar hen
niet verder kan helpen. Misschien zijn de dokters niet op de hoogte van de bestaande
mogelijkheden. Daarom hebben ze deze infoavond georganiseerd, zo kan het medisch
personeel misschien in de toekomst de patiënten beter opvangen en begeleiden
(Renier, 2013, 15 april – persoonlijke communicatie).

Mijn ervaring met doven

Cursus Vlaamse gebarentaal

Gebarentaal inspireerde mij al lang. Toen ik in 2010 de keuze moest maken naar welke
school ik ging, koos ik onmiddellijk Brugge. Daar kon ik in het 5de semester Vlaamse
gebarentaal leren. Er namen nog zes medestudenten deel aan dit keuzevak. Gezien het een
unieke ervaring was en dit later altijd nuttig kon zijn, greep ik mijn kans.

Toen mijn lector Vlaamse gebarentaal, Hilde Verhelst, ons het volgende voorbeeld
gaf, kreeg ik inspiratie voor mijn bachelorproef. “Hoe kan een dove nu weten
dat een trein van spoor verandert?
” Ze roepen het inderdaad af, maar een dove
kan niet horen. Hierdoor kreeg ik de indruk dat niet alles even goed is aangepast aan
de noden van doven. Doordat ik een stageperiode op de afdeling Oogziekten deed, wou ik
ook voor mensen met een visuele beperking iets doen.

De cursus Vlaamse gebarentaal heeft mij veel informatie gegeven. Zo zijn er heel wat
misverstanden rond doven. We kregen heel wat tips mee in verband met de omgang met
doven. Natuurlijk leer je in de cursus niet alles waardoor de communicatie met een dove
niet perfect verloopt. Een dove apprecieert het echter als je enkele gebaren kan. Al is
het een klein gebaar, het betekent voor deze mensen al heel wat.

Via dit keuzevak kwam ik voor het eerst in contact met een dove. In het begin was
het niet gemakkelijk om te communiceren, na verloop van tijd verliep dit beter. Dit
mede doordat we elke les iets nieuws leerden. Door het volgen van deze cursus ga je met
nog meer respect om met doven. Ik vond het een heel leerrijke en unieke ervaring. In
België zijn er tenslotte niet zoveel mensen die gebarentaal kunnen.

Dove patiënt onthalen en begeleiden

Tijdens mijn stage in het Sint‑Rembertziekenhuis op de dienst Oogziekten ben
ik in contact gekomen met een dove patiënt. De patiënt kwam langs om een
afspraak te maken. Op dat moment zat ik niet aan de balie maar hoorde aan haar klanken
dat ze doof was. Ik ben toen onmiddellijk ingesprongen om hulp te bieden. Ik was
natuurlijk wat verlegen omdat het de eerste keer was dat ik buiten de schoolmuren
gebarentaal gebruikte.

De patiënte vond het enorm aangenaam dat er iemand aanwezig was die gebarentaal
kon. Ik heb voor haar een afspraak gemaakt. Enkele weken later kwam mevrouw op
consultatie. Ze had een tolk bij zich en de tolk vertelde me dat ze enorm blij was dat
er iemand gebarentaal kon toen ze kwam om een afspraak te maken.

Mevrouw moest een test afleggen dus ik legde zoveel mogelijk zelf uit, doordat ik
slechts een basiscursus gevolgd had, kon ik natuurlijk niet alles uitleggen. Met de
tolk erbij ging het wat vlotter. De patiënte vertelde me dat ze haar op haar gemak
voelde en dat ik moet trots zijn dat ik gebarentaal kan.

Dit was mijn enige ervaring met een dove, buiten het contact met de lector Vlaamse
gebarentaal. In het begin was ik wat onzeker en verlegen maar ik heb geleerd dat dit
zeker niet hoeft. Iemand die doof is apprecieert het echt als je een beetje gebarentaal
kan. Ik heb slechts een kleine cursus gehad en kon toch al op een behoorlijke manier
communiceren met een dove.

Voor het medisch personeel kan het handig zijn om een kleine workshop te volgen. Dit
getuigt van respect naar mensen met een auditieve handicap. Het is een klein gebaar
maar de mensen voelen zich meer op hun gemak en appreciëren dit echt. Het is
natuurlijk niet mogelijk om zoals een tolk te communiceren. Als het medisch personeel
een afspraak kan geven en weet hoe ze moeten omgaan met doven zijn we al opnieuw een
stap vooruit.

4 Op onderzoek in verschillende
ziekenhuizen

Op dinsdag 14 mei 2013 ben ik zelf op onderzoek gegaan. Zo kon ik met eigen ogen de
infrastructuur van twee Universitaire Ziekenhuizen zien, namelijk UZ Leuven en UZ Gent.
Ik vertrok met volle moed en was overtuigd dat deze twee ziekenhuizen voldeden aan de
behoeften van slechtzienden, blinden en doven. Het was voor mij weliswaar een
teleurstelling. Ik had veel moeite om de weg te vinden, wat moet het dan niet zijn voor
iemand met een visuele beperking?

Om te voldoen aan de behoeften van blinden en slechtzienden zouden er verschillende
infrastructurele voorzieningen aanwezig moeten zijn. Enkele voorbeelden zijn hieronder
aangehaald.

Contrast

Met contrast wordt verschillen in kleurintensiteit bedoeld. Voorbeelden van een goed
contrast zijn, zwarte letters op een gele achtergrond, gekleurde schakelaars op een
lichte wand. Voor een goede herkenbaarheid van de deuren zijn de kozijnen best donker
gekleurd en de deuren licht, met de deurklink en de drempel in een contrasterende
kleur.

Signalisatie

De wegwijzers moeten eenduidig zijn en in een duidelijk en voldoende groot
lettertype staan. Voor slechtzienden is het belangrijk dat de borden niet te hoog
geplaatst zijn. De letters moeten in een voldoende groot en vet lettertype staan. Aan
hangbordjes hebben slechtzienden weinig.

Geluidssignalisatie is een handig medium om informatie te verspreiden. Met een
intercomsysteem is het gemakkelijk om boodschappen om te roepen. In plaats van de
boodschap om te roepen is het voor doven gemakkelijker dat de boodschap op een scherm
tevoorschijn komt.

Lift en trappen

In de lift moet het bedieningspaneel voorzien zijn van knoppen met
reliëfaanduiding. Het is wenselijk om een hoorbare indicatie te geven van de
verdieping waar de lift is aangekomen. Voor doven is het dan weer gemakkelijk dat er
een zichtbare verlichtingsknop aanspringt. Voor de trap moet er een contrastrijke
overgang zijn. Elke trede zou in principe gemarkeerd moeten zijn met een kleurstrip
(Jennes et al., s.d.).

UZ Leuven

In Leuven heb ik drie van de vier campussen bezocht (Campus Gasthuisberg,
Sint‑Rafaël en Sint‑Pieter). Op iedere campus waren er zaken goed en
andere waren helemaal niet in orde. Op de campus Gasthuisberg zijn de departementen
onderverdeeld in verschillende kleuren. Op zich goed, maar wat als iemand kleurenblind
is? Op het plattegrond, zoals hieronder kan waargenomen worden, zie je de verschillende
kleuren van de departement.

Wanneer je een
specifieke route volgt, staat er bij de gekleurde pijl de naam van het kleur voluit
geschreven. Dit is een goed initiatief, maar een slechtziende patiënt met
kleurenblindheid moet eerst weten welke kleur bij welk departement hoort en dit is hier
niet mogelijk. Op de plattegrond en het overzicht van de consultaties staat namelijk
niet vermeld welke kleur ze moeten volgen. Een patiënt met een visuele beperking
moet dus in principe eerst aan het onthaal vragen welke kleur hij of zij moet
volgen.

Op de campus
Sint‑Rafaël is de dienst Oogziekten gesitueerd. Wanneer je op de dienst
Oogziekten bent, staan de wegwijzers extra groot aangeduid. Je moet echter eerst op de
dienst trachten te geraken. Wanneer ik op weg was naar de consultatie heb ik opgemerkt
dat de trapranden een gele kleur hebben. Goed, want dit zorgt voor meer contrast.

Sommige blinden geven de
voorkeur aan een geleidehond. Een geleidehond neemt de functie over van de ogen.
Normaal gezien moet een geleidehond overal toegang krijgen. Toch schept dat vaak nog
problemen. In het ziekenhuis, waar hygiëne heel belangrijk is, valt dat te
begrijpen. Het bord met “Dieren worden niet toegelaten in de
ziekenhuisgebouwen, met uitzondering van een geleidehond
”, vond ik terug op
de campus Sint‑Rafaël. Wanneer een blinde aankomt in een ziekenhuis, weet
het ziekenhuispersoneel soms niet of een geleidehond wel of niet is toegelaten. Hier op
de campus in Leuven mag het duidelijk wel (Jennes et al., s.d.).

In het Sint‑Pietersziekenhuis stapte ik in de lift en zag naast de knoppen
stickers in braille. Wanneer de lift op een verdiep stopt, hoor je een duidelijke
indicatie die aangeeft waar de lift op dat moment is.

Naast deze positieve aanpassingen op de Leuvense campussen, waren er ook enkele
zaken die ontbraken. Alle signalisatieborden, uitgezonderd op de afdeling Oogziekten,
hadden een heel klein lettertype.

UZ Gent

In de namiddag vertoefde ik in Gent. Indien je niet op voorhand een plannetje had is
het heel moeilijk om er de weg te zoeken en vinden. Ik wist in welk gebouw ik moest
zijn. In een groot letter met cijfer staat bijvoorbeeld B1 op het gebouw. Ik vond dit
weliswaar niet terug. Op de site in Gent zijn ze op dit ogenblik aan het verbouwen
waardoor poliklinieken[6]zich nu ergens anders bevinden en dit
zorgt er natuurlijk voor dat het een zoektocht wordt.

Een week na mijn bezoek heeft UZ Gent een multisensoriële Lowvision
tuin[7]voor mensen met een visuele beperking geopend. Blinden en
slechtzienden kunnen er voelen, ruiken, horen zien en proeven. Hugo Vervondel is
Lanschapsarchitect en ontwierp de tuin (Belga, 2013).

Ik heb twee Universitaire Ziekenhuizen bezocht, toch was ik enigszins teleurgesteld.
Ik dacht dat zo’n ziekenhuizen voldoende aangepast waren aan de noden van doven,
blinden en slechtzienden. Als ik de vergelijking maak met bijvoorbeeld het kleinere AZ
Sint‑Jan in Brugge, is de signalisatie daar veel beter. De uithangborden in
Brugge zijn voorzien van verlichting en contrast. Een klein nadeel daar is echter dat,
het routenummer moet onthouden worden en het geschrift op de overzichtspanelen nogal
klein is. De wegbeschrijving onderweg is dan weer niet lichtgevend.

De ziekenhuiswebsites

Om informatie op het internet te bekomen raadpleeg je als gebruiker meestal een
website. Voor mensen met een beperking is het van essentieel belang dat ze op een
snelle en gebruiksvriendelijke manier informatie vinden. In België zorgt AnySurfer
VZW voor de toegankelijkheid van websites voor mensen met een beperking (Deketele,
2011).

Om een AnySurfer label te behalen moet een website voldoen aan richtlijnen. Door te
voldoen aan een controlelijst[8]is de website technisch
toegankelijk. Zo kunnen mensen die hulpmiddelen gebruiken, zoals screenreaders “#_ftn9”>[9]en brailleregels, de website raadplegen. De checklist is heel
uitgebreid en zorgt voor een basistoegankelijkheid. AnySurfer wil zich niet enkel
beperken tot websites, ook digitale documenten moeten toegankelijk zijn.
Overheidswebsites zijn vaak verplicht het label te halen.

Om slechtzienden te helpen kunnen hoge contrasten en extra groot geschrift gebruikt
worden. Wanneer een website gemaakt wordt, moet de ontwerper rekening houden met mensen
met een auditieve beperking. Gebruikers die doof zijn kunnen niets horen. Omdat zelf na
te bootsen kun je het geluid van de computer uitzetten. De gebruikersinterface mag niet
afhankelijk zijn van geluid. Als je een video op een website plaatst, zorg er dan voor
dat hij zonder audio beschikbaar is of voorzien is van ondertitels (AnySurfer,
s.d.).

Hoewel de infrastructuur van het UZ Leuven[10]te wensen
overlaat, is hun website uitstekend ingericht voor bezoekers met een beperking. Wanneer
je op de website terechtkomt, kan je rechts in de bovenhoek klikken op “hoog
contrast”. Op de website van het UZ in Gent kan je rechts bovenaan klikken op een
“A”, waardoor het lettertype vergroot.

Het onderzoek

Probleemstelling

Met deze bachelorproef wil ik de noden van doven, blinden en slechtzienden in een
ziekenhuis aanpakken. Mijn onderzoeksvraag is, “Hoe kan een ziekenhuis zich
aanpassen aan de noden van doven, blinden en slechtzienden?” Ik vind dat er te
weinig voorzieningen zijn voor deze mensen in een zorginstelling. Daardoor kunnen zij
zonder begeleiding niet op consultatie of bezoek gaan. Het is mijn bedoeling om de
ziekenhuizen aan te sporen om hun infrastructuur aan te passen aan de wensen van doven
en mensen met een visuele beperking. Naast een gepaste infrastructuur, kan bovendien
het medisch personeel zelf al veel doen voor deze patiënten.

Waarom een kwalitatief onderzoek

Ik koos voor een kwalitatief onderzoek. Op deze manier kon ik een bepaalde mening
van iemand horen. Het geeft een beeld van de wensen, ervaringen, meningen of behoeften
van de doelgroep. Een kwalitatief onderzoek is niet enkel gericht op het verkrijgen van
informatie maar gaat ook na wat er leeft in een bepaalde doelgroep en waarom.

Aan de hand van mijn vragenlijst en enkele interviews had ik graag te weten gekomen
hoe doven en mensen met een visuele beperking zich voelen in een ziekenhuis. Ik wou hun
mening horen. Het gebruik van een kwalitatief onderzoek is dus goed om de doelgroep
zelf te laten meedenken over innovaties binnen het ziekenhuis. Mijn onderzoek zal
aantonen hoe mensen zich voelen in een ziekenhuis en of zij van mening zijn dat er
onvoldoende voorzieningen zijn.

Om mijn resultaten te verkrijgen maak ik gebruik van een vragenlijst. Zonder de
bedoeling om een kwantitatief onderzoek op te stellen. Bij kwalitatief onderzoek wordt
gebruikgemaakt van interviews of groepsdiscussies. Daarom heb ik uit de deelnemers van
de vragenlijsten enkele mensen genomen die wilden meewerken aan een interview (Methoden
onderzoek, s.d.).

Voorbereidingen op het onderzoek

Iedere doelgroep heeft zijn eigen belangen of wensen, ook blinden, slechtzienden en
doven. Daarom heb ik twee vragenlijsten[11]opgesteld, een voor
mensen met een visuele beperking en een voor doven.

Bij de start van mijn onderzoek heb ik mijn vragenlijst opgesteld. De vragen moesten
goed opgesteld zijn zodat mijn vragen correct beantwoord werden. Mijn gestructureerde
enquête was een lijst met dezelfde vragen voor elke deelnemer. Het bevatte enkele
ja‑neen vragen met de ruimte om de mening van de deelnemer toe te voegen.

Ik had de enquêtes opgestuurd naar verschillende diensten, maar de respons die
ik wou, kreeg ik niet. Toen mijn vragenlijst een tweetal weken was opgesteld heb ik
besloten om een enquête online te maken. Via http://www.enquetemaken.be stelde ik mijn
vragenlijst opnieuw op. De vragen bleven hetzelfde maar de enquête werd online
verspreid in plaats van op papier.

Om tot de nodige respons te komen heb ik de enquête verstuurd naar
verschillende organisaties en verenigingen. Een link naar de vragenlijsten werd op
Facebook geplaatst, op pagina’s en groepen voor blinden, slechtzienden en doven.
Ik had aan Kim Bols gevraagd of ze de link wou posten op haar eigen Facebookpagina. Kim
Bols is een blinde, meer informatie is te vinden in het interview. De Dovengemeenschap
heeft de link verstuurd naar al hun leden. In mijn vragenlijst had ik gevraagd of de
deelnemer het zag zitten om deel te nemen aan een interview. Ik heb heel wat
e‑mails gekregen van mensen met een visuele beperking die wilden meewerken, van
doven echter niemand.

Mijn link met de online vragenlijst heb ik enkele weken lang verspreid via het
internet. In totaal hebben 20 dove respondenten en 22 blinden en slechtzienden de
enquête ingevuld. Dit is een relatief laag aantal, maar de informatie die ik
kreeg voldeed aan mijn verwachtingen.

Resultaten van de enquêtes

Resultaten van de enquête met doven

Mijn vragenlijst begon met, “Hoe oud bent u?” Via de online
enquête bestond het risico dat een bepaald deel van de doelgroep zou mislopen
worden, namelijk mensen van oudere leeftijd. Toen ik de resultaten van het onderzoek
bekeek, bleek dit niet het geval te zijn. De jongste deelnemer was 18 en de oudste 65
jaar. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 42 jaar.

Zestien deelnemers zijn doof geboren, twee mensen zijn gedurende het leven doof
geworden en twee personen hebben deze vraag niet ingevuld. In mijn vragenlijst vroeg ik
aan diegene die niet‑doof geboren zijn, wanneer ze dan wel doof geworden zijn en
wat de oorzaak was. Twee deelnemers zijn doof geworden door oorontstekingen, een andere
persoon door de waterpokken op de leeftijd van vier maand en een laatste iemand is doof
geworden door de verlostang bij de geboorte.

Van de twintig deelnemers kunnen er achttien gebarentaal. Ze leerden het op school,
van (dove) ouders, vrienden of familie. Heel wat deelnemers hebben meer dan alleen
Vlaamse gebarentaal onder de knie. Sommige respondenten kunnen Spreken Met
Ondersteuning van Gebaren (SMOG) en gebarentaal in andere talen. Over het algemeen
wordt namelijk gedacht dat gebarentaal een internationale taal is. Dit klopt echter
niet, net zoals er Frans en Engels bestaat, bestaat er Franse en Engelse
gebarentaal.

Regelmatig gaan doven op consultatie of bezoek naar het ziekenhuis. Liefst 3/4 van
de deelnemers gaat regelmatig naar het ziekenhuis. De consultaties zijn niet enkel voor
het gehoor, ze bezoeken ook heel wat andere diensten.

Een deel van de ondervraagden voelen zich goed in een ziekenhuis en vinden dat ze
genoeg respect krijgen. Toch voelt de helft van de deelnemers zich soms misbegrepen.
Sommigen voelen zich verloren en zijn van mening dat mensen zonder auditieve beperking
te weinig moeite doen of er niet genoeg tijd voor hebben. Een respondent vermeldde dat
een horende niet begrijpt hoe een dove leeft en communiceert.

Tot mijn verbazing komen twaalf van de twintig deelnemers alleen naar het
ziekenhuis. Anderen worden begeleid door een van hun ouders, echtgenoot of een tolk.
Hoe ze communiceren in het ziekenhuis, hangt af van situatie tot situatie, liplezen,
notities met pen en papier, via de computer of tolk. Toen ik een dove patiënt
begeleidde in het ziekenhuis heb ik meerdere methodes toegepast. Het gebruik van
verschillende communicatievormen was nodig aangezien ik niet alle gebaren kon
vormen.

Van het totaal aantal deelnemers vinden veertien gemakkelijk de weg naar de dienst
of kamer. Negen deelnemers vinden dat er te weinig communicatie is. Iemand gaf volgend
antwoord, “Onlangs moest ik naar de Spoedafdeling. Daar was ik verbaasd dat er
een verpleegster gebarentaal kon. Ik vroeg haar waar ze het geleerd had en ze zei dat
ze een basiscursus kon volgen dankzij het ziekenhuis. Het ziekenhuis kreeg een subsidie
om een cursus gebarentaal te volgen
”.

Elf respondenten antwoordden dat er niet genoeg voorzieningen in een ziekenhuis
aanwezig zijn voor doven. Sommigen wensen dat de secretaresse gebarentaal kan. Wanneer
het brandalarm gaat, horen doven dit niet. Enkele van de ondervraagden zouden graag een
tolk hebben die in het ziekenhuis aanwezig is.

Zou een basiscursus gebarentaal voor het medisch personeel de communicatie vlotter
doen verlopen? Vijftien keer werd positief geantwoord. Iemand schreef, “Als ze
de basis ervan goed kennen, is dat al voldoende om een vlot gesprek te
hebben”
. Op een dergelijk antwoord had ik gehoopt, dit bewijst namelijk
nogmaals dat een cursus gebarentaal handig kan zijn. Het personeel hoeft niet alle
gebaren te kennen, wat trouwens onmogelijk zou zijn, maar met een basiscursus zou het
medisch personeel al heel wat kunnen doen. Ik verkreeg via mijn enquête heel wat
praktische tips. Bepaalde problemen en noden werden aangehaald door de doelgroep zelf.
Deze antwoorden kunnen ziekenhuizen helpen bij het maken van de nodige aanpassingen in
hun infrastructuur.

Resultaten van de enquête met mensen met een visuele beperking

22 mensen hebben de vragenlijst voor mensen met een visuele beperking ingevuld. De
maximum leeftijd van een deelnemer is 67 jaar en de minimum leeftijd is 25 jaar, met
een gemiddelde leeftijd van 46 jaar. 12 van de 22 deelnemers zijn blind of slechtziend
geboren. Iemand kan blind of slechtziend worden door verschillende aandoeningen,
hieronder enkele voorbeelden van ziekten die in mijn enquête voorkwamen:

· syndroom van Usher

· retinitis pigmentosa

· geneesmiddelen

· kinderreuma

· ongeval met natriumhydroxide (NaOH)

Op de vraag of de deelnemers braille kunnen, kreeg ik twaalf keer een positief
antwoord en tien keer een negatief antwoord. Diegene die braille kunnen hebben het
geleerd op een school voor blinden en slechtzienden, bij Licht en Liefde of via de
Brailleliga. Zeventien deelnemers gaan regelmatig voor een consultatie of bezoek naar
het ziekenhuis. Niet enkel naar de dienst Oogziekten want twee deelnemers van het
onderzoek hebben naast een oogaandoening ook epilepsie.

Wat mij opviel tijdens het bekijken van de resultaten, is dat de meerderheid van de
deelnemers zich goed voelt in een ziekenhuis. Niet eigenaardig want achttien
respondenten worden begeleid door een ziende persoon. Een respondent gaf als uitleg
hierbij, “Het is heel moeilijk om naar een ziekenhuis te gaan als je geen
ziende bij je hebt
”. Velen onder hen hebben een geleidehond. Zoals ik eerder
al aangaf moet een geleidehond overal toegang krijgen. Toch zorgt het vaak nog voor
problemen, denk aan een ziekenhuis, waar hygiëne heel belangrijk is. Aan het
onthaal of secretariaat weten de medewerkers soms niet of ze de geleidehond toegang
mogen geven of niet.

De weg naar de dienst of kamer gemakkelijk vinden, deze vraag werd zestien keer
negatief beantwoord. De pijltjes volgen is soms moeilijk, de kamernummers zijn niet
zichtbaar, de bewegwijzering is niet steeds vindbaar of duidelijk voor een
slechtziende.

Bij de volgende vraag stelde ik geen problemen vast. De meesten vinden de
communicatie voldoende. Het is niet zoals bij doven, slechtzienden en blinden kunnen
wel horen. Voor mensen met een visuele beperking is het dan weer moeilijker om de weg
te vinden. Hoewel 14 van de 22 personen me vertelden dat ze gemakkelijk de weg vinden,
werden bij de categorie “toelichtingen” toch nog heel wat opmerkingen
gegeven:

· Het medisch personeel zou speciale lessen moeten volgen hoe ze met mensen
met een visuele beperking moeten omgaan.

· Soms is er nog een drempel om een blinde persoon aan te spreken.

· Het personeel weet soms niet hoe ze moeten reageren.

Bijna 4/5 van de deelnemers aan de enquête vinden dat er niet genoeg
aanpassingen voorzien zijn in een ziekenhuis. Dit is nog eens het bewijs dat er
onvoldoende aangepaste voorzieningen zijn voor mensen met een visuele beperking. Het
hangt af van ziekenhuis tot ziekenhuis, maar in principe hebben ze altijd hulp nodig.
Ook de ingang van het ziekenhuis is niet altijd gemakkelijk voor hen, denk maar aan een
draaideur.

Personeel aansporen om een ervaringsles te volgen was een van mijn ideeën. Door
zelf zo’n workshop te volgen besefte ik hoe moeilijk het is om blind of
slechtziend te zijn. Negentien deelnemers vinden dat het medisch personeel een
dergelijke les moet volgen. Iemand maakte de opmerking, als er brand uitbreekt, valt
het licht soms uit. Velen weten niet hoe ze de weg moeten vinden in het donker, dus een
dergelijke les zou een hulpmiddel kunnen zijn.

Een andere persoon gaf de opmerking dat bij dergelijke inlevingsoefeningen enkel de
meest extreme situaties worden gesimuleerd, terwijl het grootste deel van de mensen met
een visuele beperking slechtziend is. Inlevingsoefeningen met simulatiebrillen van
diverse soorten slechtziendheid geven een ruimer beeld over het functioneren van de
doelgroep. Dit is een terechte opmerking. Ik heb in Licht en Liefde de kans gehad om
zo’n brilletjes op te zetten terwijl in andere workshops enkel een donkere ruimte
aangeboden wordt.

Hoewel ik dacht aan het maken van een braillebrochure, om bijvoorbeeld aan het
onthaal van een ziekenhuis te leggen, is dit niet zo aantrekkelijk bij mensen met een
visuele beperking. Uit de bijgevoegde opmerkingen die ze me gaven, lees ik dat
grootschrift een behoefte is. Wat in opmars is, is de audioversie of luister‑cd.
De tekst wordt gescand en voorgelezen. Voor blinden of slechtzienden die op latere
leeftijd een beperking gekregen hebben is een braillebrochure niet zo interessant,
gezien zij meestal geen braille meer geleerd hebben.

Zoals ik al aangaf is grootschrift een behoefte. Ik kreeg veertien keer een
“ja”. De wegwijzers zouden contrastrijk moeten zijn en de plaats waar ze
hangen moet geschikt zijn. Het gaat dus niet enkel om grote wegwijzers, ze moeten ook
vindbaar zijn, op ooghoogte hangen en regelmatig herhaald worden. Daarnaast zou een
sprekende lift handig zijn volgens sommigen.

Op mijn laatste vraag of ze opmerkingen of problemen hebben in verband met de noden
of behoefte in een ziekenhuis kreeg ik veel respons. Een probleem dat regelmatig werd
aangehaald was de toegang voor geleidehonden. In enkele gevallen werd een hond
geweigerd. Bovendien heeft een van de ondervraagden enkele jaren geleden een
individueel onderzoek uitgevoerd waarbij vastgesteld werd dat de huisregels wat betreft
het gebruik van een geleidehond niet altijd gekend zijn. Qua infrastructuur en
begeleiding kan het dus in heel wat ziekenhuizen nog veel beter.

Interview

Tijdens de periode dat mijn enquête online stond, ben ik beginnen brainstormen
over vragen voor het interview. Het interview heb ik aan de hand van een
gesprekspuntenlijst afgenomen. Dit zijn een aantal onderwerpen die tijdens een gesprek
behandeld worden. Met het interview werd een open gesprek gecreëerd, zo kon ik
dieper ingaan op de vragen die ik stelde aan de ondervraagde en eventueel afwijken van
mijn puntenlijst. Hieronder vind je het verhaal van Kim Bols en Christa Huysentruit .
Twee personen met een visuele beperking (Methoden onderzoek, s.d.).

Van de groep doven die mijn enquête ingevuld hebben, heb ik niemand kunnen
contacteren. Er kan verondersteld worden dat zij minder problemen hebben met de
infrastructuur in vergelijking met blinden of slechtzienden. Hoewel bij hen de
communicatie met het medisch personeel moeilijker is. Dit laatste bleek duidelijk uit
de resultaten van de enquêtes.

Het verhaal van Kim

Kim Bols is een vrouw en 34 jaar en volledig blind. Ze woont alleen in een
appartement vlakbij het dorp Beerse. Kim is volledig blind geboren door een
coloboma[12]van het vaatvlies (de choroïdea) en de
oogzenuwen. Ze is ook geboren met nystagmus[13]. Toen Kim
ongeveer negen maanden was had ze een kleine lichtperceptie. Rond haar
één jaar kon ze met beide ogen een klein beetje zien. Dit is blijven
verbeteren tot ze twaalf jaar was.

Op een leeftijd van
vijftien jaar kreeg Kim glaucoom, waardoor ze nog maar 1/10 zag met haar linkeroog en
niets meer met haar rechteroog. Echter op de leeftijd van 21 jaar werd
netvliesdegeneratie vastgesteld. Daardoor kan Kim enkel nog met haar linkeroog licht en
donker onderscheiden. Op haar rechteroog is ze volledig blind. Op 17 oktober 2005 ging
een wereld voor haar open, ze kreeg na lang wachten haar blindgeleidehond Olly. Olly is
momenteel gepensioneerd en woont nog steeds bij haar in. Haar nieuwe trouwe viervoeter
is Xpencer.

Kim was leerling aan een gewone lagere school, hoewel sommige dingen niet altijd van
zelfsprekend waren, zoals naaien, turnen, zwemmen. Op haar 13de leerde ze op eigen
initiatief in één jaar tijd braille. Daarna liep Kim school aan het
Immaculata Instituut in Oostmalle. In die tijd konden veel medeleerlingen niet overweg
met haar beperking, ze kreeg snijdende opmerkingen.

Ze behaalde in haar 7de jaar het diploma van KMO‑administratie. Na zeven jaar
middelbaar onderwijs, stapte Kim naar de Katholieke Hogeschool Kempen in Turnhout. Ze
ging er Secretariaat‑Talen studeren met als afstudeerrichting Zakelijk Vertalen
en Tolken. Alsof dit nog niet genoeg was, ging ze in haar 3de en laatste jaar hoger
onderwijs op buitenlandse stage in Cachan (Frankrijk).

Kim heeft veel zwarte sneeuw gezien maar dat hield haar niet tegen. Ze zocht werk en
na drie maanden solliciteren had ze een job als deeltijdse vertaalster voor Graitec
Benelux, een softwarebedrijf in de constructiesector. In 2006 ging het bedrijf failliet
en nog geen vijf maanden later had Kim opnieuw werk. Ditmaal bij Erocos International,
een hulpleverancier voor blinde en slechtziende personen. In juli 2010 stopte ze
definitief met werken om haar volledig te kunnen concentreren op haar
vrijwilligerswerk.

In november 2011 startte ze met de deeltijdse opleiding Medical management assistant
aan de Thomas More hogeschool in Turnhout. Tijdens haar studies gebruikte Kim vaak
vergrootprogramma’s en screenreaders op haar laptop. In het dagelijkse leven
maakt ze gebruik van een sprekende keukenweegschaal, gsm met spraak, kleurendetector,
Daisy‑speler, braillehorloge, enz.

Ze verplaatst haar zoveel mogelijk op zelfstandige basis met haar geleidehond.
Hoewel Kim zich graag zelfstandig verplaatst, vindt ze het normaal om begeleiding te
krijgen op plaatsen die haar niet zo bekend zijn.

Toen ik haar vroeg naar de toegankelijkheid van de websites wist ze me te vertellen
dat ze er niet echt oplet. “De website van het AZ in Turnhout is vrij goed
toegankelijk
”, zei ze. Niet iedere site heeft een Anysurferlabel, toch vindt
Kim dat zo’n label zou mogen, zeker voor de sites van algemeen maatschappelijk
nut. Zelf werkte Kim haar eigen website uit en kreeg daarvoor erkenning “#_ftn14”>[14](Van den Langenberght, 2012) (Bols, 2013, 28 mei – persoonlijke
communicatie).

Het verhaal van Christa

Christa Huysentruit is 66 jaar, woont in Heule en is slechtziend sinds haar 14de. Ze
heeft haar centraal zicht verloren door een erfelijke ziekte. Christa heeft het
syndroom van Stargardt. Bij deze ziekte sterven de kegeltjes in de macula langzaam af.
Daardoor ontstaat maculadegeneratie.

Christa ging naar de blindenschool Koninklijk Instituut Spermalie in Brugge. Het
enige diploma dat ze nog kon halen was Secretariaat Moderne Talen. Na haar opleiding
werkte ze zeven jaar als telefoniste in de Kliniek Maria’s Voorzienigheid,
vandaag de dag AZ Groeninge genaamd. De opleiding Secretariaat Moderne Talen, lag
echter niet in haar aard, maar het was het enige wat ze op dat moment kon volgen. Ze
wou dokter worden, door haar oogaandoening was die richting geen optie. Ze ging door
een diep dal, ze was jong en wilde haar bewijzen.

In een avondschool in Gent studeerde ze natuur‑ en dieetvoeding. Na de cursus
startte Christa een dieetzaak, ze was op dat moment slechtziend en zelfstandig. Toen
haar onderneming haar 9de verjaardag vierde, liet Christa de zaak over. Haar ogen
gingen steeds verder achteruit. Ze heeft vier kinderen. Hoewel het een erfelijke ziekte
is, heeft geen enkel kind of kleinkind de erfelijke oogaandoening van Christa.

Ze was jarenlang actief als ervaringsdeskundige. Christa ging van school tot school
om uitleg te geven over slechtziendheid en blindheid. Christa is lid van het
steuncomité Vrienden der Blinden. Er is volgens haar een verschil tussen mensen
die op jonge leeftijd blind of slechtziend zijn geworden en mensen die op oudere
leeftijd een visuele beperking krijgen. Haar oogaandoening ziet ze niet als een ziekte.
Waar ze het wel moeilijk mee heeft en waar ze geen afscheid van kan nemen, is dat ze
niet weet hoe haar kleinkinderen eruit zien.

Op de blindenschool heeft Christa braille geleerd. Haar hobby is nu koken. Op elk
potje in haar kast staat de naam van het product geschreven in braille. In het
dagelijkse leven gebruikt ze een sprekende keukenweegschaal, een kleurendetector, een
gsm die spreekt en op haar computer staat Guide “#_ftn15”>[15]geïnstalleerd. Ze kan niet zonder haar geleidehond, Beauty, die
al zeven jaar haar trouwe viervoeter is.

Op de vraag of er iets ontbreekt in het ziekenhuis antwoordde ze “neen,
voor mij niet, want ik heb mijn geleidehond bij me
”. Zonder haar hond zou het
niet lukken om op zelfstandige basis naar het ziekenhuis te gaan. Voor haar hoeven
wegwijzers niet in braille aangeduid te zijn. Christa is van volgende mening,
Ik heb nog geen enkele blinde langs de muur zien wrijven om de
braille‑aanwijzingen te zoeken
”.

Waar ze wel moeite mee heeft is dat het medisch personeel niet weet wat ze moeten
doen met de honden. Het personeel weet soms niet of ze de honden mogen toelaten. Toen
haar man opgenomen was in het ziekenhuis mocht haar assistentiehond niet binnen.
Christa kwam op voor hetgeen waar ze recht op had en is naar de ombudsdienst gestapt,
waarbij ze haar gelijk heeft behaald. Elke assistentiehond, voor om het even welke
beperking, moet overal toegang krijgen. Als de toegang geweigerd wordt, moet de persoon
in kwestie de Politie verwittigen. Er is namelijk een Europese wet “#_ftn16”>[16]goedgekeurd waarin gesteld wordt dat assistentiehonden overal toegang
moeten krijgen (Huysentruit, 2013, 25 mei – persoonlijke communicatie).

Conclusie van het onderzoek

Het aantal ondervraagden is misschien niet veel maar toch vind ik dat het onderzoek
iets opgeleverd heeft. Doven hebben vooral moeilijkheden met de communicatie terwijl
mensen met een visuele beperking dan problemen hebben met het zoeken van de weg. Het
ziekenhuis kan die mensen helpen door zich beter te organiseren.

Het medisch personeel een basiscursus gebarentaal laten volgen. Al is het iemand op
de dienst of iemand die in het ziekenhuis beschikbaar is. Voor slechtzienden,
wegwijzers in grootschrift en een contrastrijke omgeving zodat ze de verschillende
zaken goed van elkaar kunnen onderscheiden. Ze verwachten niet dat heel het ziekenhuis
aangepast wordt. Niet enkel op infrastructureel vlak, ook hoe je het best omgaat met
deze patiënten. Deze kleine zaken betekenen al heel veel voor doven en mensen met
een visuele beperking.

Conclusie

Via deze bachelorproef trachtte ik een antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag,
“Hoe kan een ziekenhuis zich aanpassen aan de noden van doven, blinden en
slechtzienden”.

In de eerste twee hoofdstukken over het oor en het oog, vind je heel wat informatie
terug betreffende de bouw van deze organen. Wat is doofheid? Wat is een visuele
beperking? Hoe word je doof, blind of slechtziend?

Tijdens het schrijven van deze bachelorproef heb ik ervoor gezorgd dat ik zelf ook
ervaring opdeed. Ik heb een workshop gevolgd bij Licht en Liefde om te voelen hoe het
is om blind en slechtziend te zijn. Daarnaast was ik aanwezig op een informatiesessie
over Licht en Liefde in Gent. Het leren van gebarentaal en de begeleiding van een dove
patiënt was een leerrijke ervaring. Dankzij deze ondervindingen besefte ik hoe
moeilijk het is voor mensen met een beperking om alleen een ziekenhuis te bezoeken.

Vervolgens ging ik op onderzoek bij verschillende ziekenhuizen. Tijdens deze
bezoeken is gebleken dat heel wat zorginstellingen geen aanpassingen voorzien voor
doven of mensen met een visuele beperking. Een aantal ziekenhuiswebsites zijn dan wel
weer toegankelijk voor mensen met een beperking. Ze hielden bij de opbouw van hun
website rekening met de richtlijnen van AnySurfer.

Aan de hand van mijn ervaring, de enquêtes en de interviews kreeg ik heel wat
tips hoe een ziekenhuis beter kan voldoen aan de noden van doven, blinden en
slechtzienden. Zo kan ik enkele suggesties aanreiken als antwoord op mijn
onderzoeksvraag. Dit zijn onder andere, trappen zouden van contraststrips moeten
voorzien zijn, een hoorbare indicatie in de lift die aangeeft op welk verdiep je
aangekomen bent, gebruik maken van een intercomsysteem. Voor doven is het van belang
dat het medisch personeel gebarentaal kan. Deze kleine zaken kunnen voor mensen met een
beperking al veel betekenen.

In het onderzoek bleek dat een braillebrochure niet interessant is. Sommigen zijn
pas op latere leeftijd blind of slechtziend geworden en hebben dan de moed niet meer om
braille te leren. Het gebruik van grootschrift zoals op wegwijzers en brochures is dan
wel weer een wens van slechtzienden. Op die manier zouden ze de weg kunnen vinden
zonder begeleiding.

Ik heb twee mensen met een visuele beperking geïnterviewd, Kim Bols en Christa
Huysentruit. De twee medewerkers van het interview hebben beide een assistentiehond.
Daardoor gaan zij op eigen houtje naar het ziekenhuis. Beiden lieten wel weten dat een
cursus “Hoe ga je om met mensen met een visuele beperking” voor het medisch
personeel interessant zou zijn. Sommige personeelsleden spreken tegen de hond of
begeleider maar niet tegen de mensen met een visuele beperking.

Doven en mensen met een visuele beperking verwachten niet dat het hele ziekenhuis
aangepast wordt aan hun noden. Toch kan het ziekenhuis enkele kleine voorzieningen
aanbrengen zodat een bezoek aan het ziekenhuis voor deze mensen vlotter verloopt.

Referentielijst

Anatomie & fysiologie van het oor. (s.d.). Geraadpleegd op 28 februari
2013 via http://www.neus-keel-oor.be/nl/nko/oor/anatomie_fysiologie/

Anatomie en fysiologie IV[syllabus]. (2010). Hogeschool West-Vlaanderen
Brugge.

AnySurfer: voor een toegankelijker internet. (s.d.). Geraadpleegd op 25 mei
2013 via http://www.anysurfer.be/nl

Baanbrekend onderzoek naar doofheid door medicijnen.(2011). Geraadpleegd op
20 april 2013 via
http://www.doof.nl/nieuws/baanbrekend-onderzoek-naar-doofheid-door-medicijnen/27102

Belga. (2013, 23 mei). UZ Gent opent tuin voor mensen met visuele
beperking.Knack.be. Geraadpleegd op 24 mei 2013 via
http://www.knack.be/belga-algemeen/uzgent-opent-tuin-voor-mensen-met-een-visuele-beperking/article-4000310570957.htm

Blind of slechtziend: een visuele handicap. (s.d.). Geraadpleegd op 6 april
2013 via http://www.blindenzorglichtenliefde.be/nl/MeerWeten/Index/2325

Bols, K. (2013, 28 mei). (Ervaringsdeskundige). Persoonlijke communicatie
[e-mail].

Bouw en werking van het oog. (s.d.). Geraadpleegd op 6 maart 2013 via
https://www.oogziekenhuis.nl

Daisy. (2013). Geraadpleegd op 30 mei 2013 via
http://www.luisterpuntbibliotheek.be

Deketele, E. (2011).Webbeheer: Gebruiksvriendelijkheid en
toegankelijkheid
[syllabus]. Hogeschool West‑Vlaanderen Brugge.

Dumon, A. (2010).Anatomie en fysiologie I[syllabus]. Hogeschool
West-Vlaanderen Brugge.

Geluid en gehoor[brochure]. (2010). Brugge: Spermalie.

Glaucoom: alles over glaucoom, de ziekte, de oorzaak en de
behandelingsmogelijkheden
[brochure]. (s.d.). Vilvoorde: Sandoz.

Huysentruit, C. (2013, 28 mei). (Ervaringsdeskundige). (Interview met Christa
Huysentruit). Persoonlijke communicatie [telefoongesprek].

Jennes, D., Piotrowski, I., Van Houdt, J., Coppejans, M., Dewitte, J., Van Rossom,
K., (s.d.).Een slechtziende of blinde patiënt: Praktische tips voor
hulpverleners in het ziekenhuis
[syllabus]. Antwerpen: Blindenzorg Licht en Liefde
vzw.

Kinderen en horen[brochure]. (2010). Brugge: Spermalie.

KU Leuven. (2010, 12 maart). UZ Leuven-website krijgt als eerste ziekenhuis het
AnySurfer-label.KU Leuven. Geraadpleegd op 29 mei 2013 via
http://nieuws.kuleuven.be/node/7720

LMD: uitgelegd in 10 vragen en antwoorden. (2007). Parijs: Bausch + Lomb.

Methoden onderzoek. (s.d.). Geraadpleegd op 5 april 2013) via
http://www.rightmarktonderzoek.nl/visie

Nooij, L. & Endert, A. (Red.). (2008).Keel, neus en oren.Amsterdam: The
Reader’s Digest.

Nooij, L. & Endert, A. (Red.). (2009).Ogen en mond.Amsterdam: The
Reader’s Digest.

Optelec[brochure]. (s.d.). Brugge: Optelec N.V.

Project Eye-Care: informatie-, sensibilisatie- en screeningsproject
Leeftijdsgebonden Macula Degeneratie
. (s.d.). Novartis.

Renier, B. (2013, 15 april). (verantwoordelijke Retina Coördinator Netwerk).
(informatie waar blinden en slechtzienden terechtkunnen). Persoonlijke communicatie
[groepsgesprekken]. Licht en Liefde, Gent.

Tijsseling, C. (2008).Doof of zo?: Wegwijzer bij gehoorverlies.Utrecht:
Kosmos.

Umami. (2013).Wikipedia. Geraadpleegd op 29 mei 2013 via
http://nl.wikipedia.org/wiki/Umami

Van den Langenbergh, B. (2012, 20 december). Blinde Kim Bols valt in de
prijzen.Gazet van Antwerpen. Geraadpleegd op 29 mei 2013 via
http://www.gva.be/regio-kempen/beerse/blinde-kim-bols-valt-in-de-prijzen.aspx

van Son, N. (2010).101 vragen over horen: heldere antwoorden op de meest gestelde
vragen over het gehoor
. Utrecht: Inmerc.

van Son, N. (2011).101 vragen over oorsuizen en andere hoorproblemen: over
tinnitus, ménière, hyperacusis, otosclerose, brughoektumor
. Utrecht:
Kosmos.

Verhaeghen, N. (2009).Orthopedagogiek[syllabus]. Technisch Instituut Heilige
Familie Brugge, Jeugd- en gehandicaptenzorg.

Vlaamse regering: Politie bestraft voortaan weigeren van
assistentiehonden.
(2013, 25 januari). Geraadpleegd op 29 mei 2013 via
politics.be

Weymeis, W. (2013, 12 april). (raadgever en verkoper). (kennismaking met de
hulpmiddelen van blinden en slechtzienden). Persoonlijke communicatie [interview].
Optelec, Brugge.

Bijlagen

Bijlage 1: Artikel, “UZ Gent opent tuin voor mensen met visuele
beperking”.

Bijlage 2: AnySurfer checklist.

Bijlage 3: Artikel, “UZ Leuven‑website krijgt als eerste ziekenhuis het
AnySurfer‑label”.

Bijlage 4: De vragenlijsten.

Bijlage 5: Artikel, “Blinde Kim Bols valt in de prijzen”.

Bijlage 6: Artikel, “Vlaamse regering: Politie bestraft voortaan weigeren van
assistentiehonden”.

Bijlage 1 Artikel UZ Gent

Bijlage 2 AnySurfer checklist

Hieronder volgt de AnySurfer checklist voor toegankelijke websites. Hij is ingedeeld
in vijf blokken.

1 Navigatie

1.1 Website is bruikbaar met het toetsenbord

1.2 Linkteksten zijn betekenisvol binnen hun context

2 Inhoud

2.1 Broncode voldoet aan de specificatie

2.2 Tekst

2.2.1 Pagina’s hebben een betekenisvolle titel

2.2.2 Pagina’s zijn semantisch gestructureerd

2.2.3 Basistaal van iedere pagina is aangegeven

2.3 Afbeeldingen

2.3.1 Elke afbeelding heeft een alt-attribuut

2.3.2 Complexe afbeeldingen zijn tekstueel beschreven

2.3.3 Informatiedragende achtergrondafbeeldingen hebben een alternatief

2.4 Gegevenstabellen

2.4.1 Tabel is bruikbaar na linearisatie

2.4.2 Tabelhoofdingen zijn gemarkeerd met een th-element

2.4.3 Bijschrift is gemarkeerd met het caption-element

2.4.4 Complexe tabellen zijn gemarkeerd met headers-attributen

2.5 Video en geluid

2.5.1 Video en geluid zijn benoemd

2.5.2 Tekstversie is beschikbaar

2.5.3 Video is ondertiteld

2.5.4 Geluid start niet automatisch

3 Vormgeving

3.1 Tekstopmaak

3.1.1 Links zijn zichtbaar te onderscheiden

3.1.2 Spaties en andere tekens worden niet gebruikt voor vormgeving

3.2 Paginaopmaak

3.2.1 Pagina-inhoud heeft betekenisvolle volgorde

3.2.2 (i)Frames hebben beschrijvende naam en titel

3.3 Beweging

3.3.1 Tekst en afbeeldingen knipperen niet meer dan 3 keer per seconde

3.3.2 Beweging kan gestopt worden

3.4 Kleur en andere visuele informatie

3.4.1 Inhoud is begrijpelijk voor wie geen kleuren kan onderscheiden

4 Interactiviteit

4.1 Formulieren

4.1.1 Labels en formuliervelden zijn verbonden

4.1.2 Velden zonder zichtbaar label hebben een beschrijvende tooltip

4.1.3 Het label bij datumvelden vermeldt de vereiste notatie

4.1.4 Samenhorende formuliervelden zijn ingesloten door een fieldset

4.1.5 Samenhorende onderdelen in een keuzelijst zijn ingesloten door een
optgroup

4.1.6 Verplichte velden zijn binnen het label aangekondigd

4.1.7 Ieder formulier heeft een zichtbare verzendknop

4.1.8 Bij het valideren wordt foutieve invoer gemarkeerd en tekstueel toegelicht

4.2 Tijdslimieten

4.2.1 Acties zijn niet strikt tijdsgebonden

4.3 De automatische actualisatie van paginaonderdelen kan stopgezet
worden

4.4 Verwittig bezoekers bij paginawijzigingen

4.5 Pop-ups verschijnen niet automatisch

5 Plug-ins en downloadbare documenten

5.1 Flash

5.2 Microsoft Silverlight

5.3 Office-bestanden

5.4 PDF-bestanden

Bijlage 3 Artikel UZ Leuven

Bijlage 4 De vragenlijsten

Vragenlijst voor blinden en slechtzienden

1. Hoe oud bent u?

2. Bent u blind of slechtziend geboren?

a. Indien neen, waardoor bent u blind of slechtziend geworden?

3. Sinds wanneer bent u blind of slechtziend?

4. Kunt u braille?

5. Indien u braille kan, waar heb u dit geleerd?

6. Moet u soms voor een consultatie of bezoek naar het ziekenhuis?

7. Voelt u zich goed in een ziekenhuis? Vindt u dat u genoeg respect krijgt?

8. Komt u alleen naar een ziekenhuis of hebt u iemand die u begeleidt?

9. Vindt u gemakkelijk de weg naar de dienst of kamer?

10. Vindt u de communicatie voldoende? Bv. met het onthaal, de secretaressen, de
dokters?

11. Vindt u dat er genoeg aanpassingen voorzien zijn voor mensen met een visuele
beperking in een ziekenhuis? Bv. om uw weg te vinden of op het gebied van
communicatie?

12. Ik heb een “ervaringsles” gehad (een ervaringsles is een workshop
waar je in een donkere ruimte je weg zelf moet zoeken). Vindt u dat een meerwaarde voor
het medisch personeel? Zodat ze eens in uw schoenen staan en u zo misschien beter
begrijpen.

13. Zou u een braillebrochure handig vinden?

14. Zouden grotere wegwijzers handig zijn?

15. Welk ziekenhuis had u ingedachten bij het beantwoorden van deze vragen

16. Heeft u nog opmerkingen of problemen die aangepakt moeten worden in verband met
uw noden of behoeften in een ziekenhuis? U kunt hieronder ook eventuele tips noteren
die het leven voor u makkelijker zouden maken.

Vragenlijst voor doven

1. Hoe oud bent u?

2. Bent u doof geboren?

a. Indien u niet doof geboren bent, wat is de oorzaak dan wel?

3. Sinds wanneer bent u doof?

4. Kunt u communiceren in gebarentaal?

5. Indien u gebarentaal kan, waar hebt u dit geleerd?

6. Moet u soms voor een consultatie of bezoek naar het ziekenhuis?

7. Voelt u zich goed in een ziekenhuis? Vindt u dat u genoeg respect krijgt?

8. Voelt u zich soms misbegrepen?

9. Komt u alleen naar het ziekenhuis of hebt u iemand die u begeleidt?

10. Hoe communiceert u in het ziekenhuis?

11. Vindt u gemakkelijk de weg naar de dienst of kamer?

12. Is de communicatie voldoende? Bv. met het onthaal, de secretaressen, de
dokters?

13. Vindt u dat er genoeg behoeften zijn voor doven in een ziekenhuis?

14. Zou een basiscursus gebarentaal voor het medisch personeel de communicatie
vlotter doen verlopen?

15. Welk ziekenhuis had u in gedachten bij het beantwoorden van deze vragen?

16. Heeft u nog opmerkingen, problemen of behoeften die aangepakt moeten worden? U
kan hieronder ook eventuele tips noteren die het leven voor u makkelijker zouden
maken.

Bijlage 5 Artikel over Kim Bols

Blinde Kim Bols valt
in de prijzen

20/12/’12 Beerse (2340) De Koning Boudewijnstichting heeft Kim Bols uit Beerse in
het kader van de projectoproep “Buiten Categorie” een prijs van 7.500 euro toegekend
voor de verdere ontwikkeling van haar website.

Kim Bols is blind, maar dat weerhoudt haar er niet van om te studeren voor Medical
Management Assistant op Thomas More Hogeschool in Turnhout. Ze bouwt in haar eentje
haar website uit tot een complete gids en een referentiepunt voor blinden,
slechtzienden en iedereen die regelmatig met hen in contact komt. Dat is ook de Koning
Boudewijnstichting niet ontgaan. De financiële steun is voor Kim een stevige duw
in de rug om verder te werken.

Lees meer op http://www.kimbols.be.

Bart Van den Langenbergh

Foto Mia Uydens

Bijlage 6 Artikel Vlaamse regering

Vlaamse regering: Politie bestraft voortaan weigeren van
assistentiehonden.

(25/01/2013) Niettegenstaande een decreet uit 2009 is er tot op vandaag geen
uitvoerbare bestraffing voor het weigeren van assistentiehonden op publieke plaatsen.
Uit de praktijk blijkt vooral dat het bestraffen via administratieve sancties niet
effectief is. Daarom besliste Vlaams Minister van Gelijke Kansen Pascal Smet om de
administratieve geldboeten te vervangen door politiestraffen. Vlaams minister van
Welzijn, Jo Vandeurzen, zorgt ervoor dat de hondenscholen attesten kunnen afleveren aan
de assistentiehond en zijn begeleider, zodat zij zich identificeerbaar kunnen maken. De
Vlaamse regering gaf aan beide dossiers vandaag haar goedkeuring.

Nog altijd stellen mensen met een handicap vast dat winkeluitbaters hen de toegang
weigeren wanneer ze vergezeld zijn van een assistentiehond. Verschillende instellingen
zoals het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, de Meldpunten
Discriminatie maar ook organisaties zoals de vzw Hachiko ontvangen gemiddeld een
veertigtal klachten per jaar van weigeringen van assistentiehonden.

Het decreet van 2009 dat de toegankelijkheid van publieke plaatsen voor mensen met
een assistentiehond regelt, voorziet al wel in administratieve sancties (geldboetes)
bij het weigeren van een assistentiehond. Hiervoor moesten specifieke ambtenaren
aangesteld worden en werd de procedure veel te omslachtig om effectief te zijn.

Vlaams minister van Gelijke Kansen Pascal Smet besliste daarom de voorziene
administratieve geldboeten te vervangen door politiestraffen. Deze wijziging maakt de
procedure veel eenvoudiger voor slachtoffers. Het volstaat voor hen de politie te
contacteren; wat bovendien kan op elk moment van de dag. Met deze beslissing is een
belangrijke stap gezet naar een duidelijke en effectieve regeling. De laatste te nemen
stap, was de attestering van de assistentiehondenscholen. Vlaams minister Jo Vandeurzen
deed de voorbereiding, waardoor vandaag de scholen de noodzakelijke attesten kunnen
afleveren aan de assistentiehonden die de zelfredzaamheid van de persoon met een
beperking aanzienlijk vergroten.

Minister Vandeurzen: “ik ben verheugd te kunnen melden dat de sector van de
assistentiehondenscholen en het Vlaams Agentschap voor Personen met een handicap de
handen in elkaar hebben geslagen om de kwaliteit van de opgeleide en geattesteerde
honden absoluut te garanderen.“

Minister Smet: “Als minister van Gelijke Kansen wil ik dat discriminatie
effectief bestraft wordt en dat gelijke kansen afdwingbaar zijn. Publieke plaatsen zijn
toegankelijk voor iedereen, dus ook voor mensen met een handicap vergezeld van een
assistentiehond. Wie mensen weigert omwille van een assistentiehond, discrimineert en
riskeert uiteindelijk een strafrechtelijke sanctie. Dit is een belangrijke stok achter
de deur, als laatste stap na sensibilisatie en bemiddeling.”

Ook Mark van Gelder, voorzitter van de BADF (Belgian Assistance Dog Federation), een
koepelvereniging van scholen voor assistentiehonden is verheugd met de
decreetwijziging: ”Wij zijn heel tevreden met deze wijziging. In het verleden was
de rol van de politie onduidelijk waardoor er geen gevolg werd gegeven aan
gesignaleerde weigeringen. Dat probleem is nu eindelijk van de baan en voor alle
gebruikers van een assistentiehond is dit een belangrijke verbetering.”

Meer info

Nina Mallants, woordvoerster van Vlaams minister Pascal Smet

nina.mallants@vlaanderen.be

Kabinet van Vlaams minister Jo Vandeurzen

[1]Een ziekte waarvan de oorzaak niet gekend is.

[2]Umami is een van oorsprong Japans woord dat
“heerlijkheid” of “hartig” betekent. Umami verhoogt de
speekselafscheiding en versterkt de hartig zoute en zoete smaken (Umami, 2013).

[3]Het perifeer gezichtsveld is het deel van het
gezichtsveld rondom het gefixeerde object.

[4]Een afasiepatiënt is iemand met een taalstoornis ten
gevolge van een hersenletsel.

[5]Daisy is de naam van het standaardformaat voor
luisterboeken op cd‑rom en staat voor Digital Accessible Information System
(Daisy, 2013).

[6]Een polikliniek is een afdeling in een ziekenhuis waar
mensen terecht kunnen voor een medische consultatie of kleine behandeling door een
arts. Hierbij is geen opname in het ziekenhuis voorzien.

[7]In Bijlage 1 vind je het krantenartikel: “UZ Gent
opent tuin voor mensen met visuele beperking”.

[8]Zie Bijlage 2, daar vind je de checklist van
AnySurfer.

[9]Een screenreader is een softwareprogramma dat de tekst
van op een website voorleest. Screenreaders worden vooral door blinden en slechtziende
mensen gebruikt.

[10]De website van UZ Leuven was het eerste ziekenhuis met
een AnySurfer‑label, zie Bijlage 3 (KU Leuven, 2010).

[11]De vragenlijsten kan je terugvinden in Bijlage 4.

[12]Coloboma is een misvorming of spleet.

[13]Nystagmus is oogbeving, onwillekeurige ritmisch
heen‑en‑weer gaande beweging van de oogbol.

[14]Voor het krantenartikel, “Blinde Kim Bols valt in
de prijzen” verwijs ik je door naar Bijlage 5.

[15]Guide is een software applicatie met een speciale,
eenvoudige menustructuur. De gebruiker wordt bij iedere stap geholpen door middel van
aanwijzingen. Guide zorgt ervoor dat iedereen met de computer kan werken en
communiceren (Optelec, s.d.).

[16]Zie Bijlage 6 voor meer informatie over de wet (Vlaamse
regering, 2013).

Deel dit:
Advertenties

  1. Aanpassingsstoornissen bij personen met een visuele handicap16-03-2024 08:03:41
  2. Vitaminen en ooggezondheid13-03-2024 07:03:10
  3. Oogproblemen bij het Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS)12-03-2024 12:03:22
  4. Tranende / Waterige ogen08-03-2024 08:03:44
  5. Oogafscheiding07-03-2024 06:03:38
  6. Oogallergie06-03-2024 04:03:47
  7. Gezwollen ogen en oogleden05-03-2024 08:03:08
  8. Brandende ogen04-03-2024 06:03:39
  9. Oogwrijven28-02-2024 03:02:01
  10. Rode ogen27-02-2024 07:02:01
  11. Acupunctuur voor de ogen26-02-2024 04:02:00
  12. Slechtziend: Tips bij plotselinge misselijkheid door fel licht24-02-2024 05:02:38
  13. Problemen met het zien van details24-02-2024 01:02:17
  14. Ectropion (onderste ooglid draait naar buiten)20-02-2024 01:02:26
  15. Waarom mag je niet met je ogen in de zon kijken?20-02-2024 08:02:50
  16. Jeukende ogen19-02-2024 02:02:04
  17. Visuele cortex in hersenen: Verwerken van visuele informatie19-02-2024 02:02:12
  18. Oogproblemen bij Multiple Sclerose (MS)19-02-2024 06:02:50
  19. Wisselend zicht bij slechtzienden19-02-2024 05:02:16
  20. Kunnen blinden en slechtzienden lijden aan reisziekte?09-01-2024 07:01:22
  21. Kunnen blinden en slechtzienden ook claustrofobie hebben?14-12-2023 07:12:22
  22. Posttraumatische stressstoornis (PTSS) bij blinden en slechtzienden09-12-2023 03:12:00
  23. Automutilatie (zelfverwonding) bij blinden en slechtzienden09-12-2023 02:12:54
  24. Vervormd zien (metamorfopsie)19-11-2023 07:11:22
  25. Maculagat18-11-2023 04:11:07
  26. Iris (regenboogvlies): Aandoeningen en problemen13-11-2023 06:11:03
  27. Oogzenuw (opticus nervus): Aandoeningen en problemen11-11-2023 04:11:00
  28. Oogbindvlies (conjunctiva): Aandoeningen en problemen11-11-2023 02:11:17
  29. Ooglid / Oogleden: Aandoeningen en problemen11-11-2023 01:11:24
  30. Netvlies (retina): Aandoeningen en problemen11-11-2023 08:11:22
  31. Wetenschappelijke onderzoeken die blinden weer willen doen zien06-11-2023 07:11:28
  32. Foropter: Instrument voor oogonderzoeken en bepalen van oogcorrectie04-11-2023 05:11:50
  33. Pterygium04-11-2023 03:11:56
  34. Pinguecula04-11-2023 03:11:33
  35. Trachoom04-11-2023 03:11:05
  36. Premature retinopathie04-11-2023 03:11:22
  37. Trichiasis04-11-2023 03:11:44
  38. Subconjunctivale bloeding04-11-2023 03:11:02
  39. Hoornvlieslittekens04-11-2023 03:11:11
  40. Scleritis04-11-2023 03:11:46
  41. Oogziekte van Graves04-11-2023 03:11:21
  42. De invloed van hydratatie op de ooggezondheid03-11-2023 03:11:38
  43. Oogontsteking02-11-2023 02:11:48
  44. Oogzenuwontsteking02-11-2023 02:11:32
  45. Oogkasontsteking (orbitale cellulitis)02-11-2023 01:11:01
  46. Nachtblindheid01-11-2023 01:11:32
  47. Hormonale veranderingen en oogproblemen01-11-2023 12:11:06
  48. Oogirritatie01-11-2023 07:11:00
  49. Ooginfarct01-11-2023 07:11:35
  50. Oftalmoplegie (verzwakte of verlamde oogspieren)01-11-2023 07:11:51
  51. Oculaire toxoplasmose01-11-2023 07:11:44
  52. Meibomitis29-10-2023 08:10:19
  53. Hoornvlies: Aandoeningen en problemen met de cornea29-10-2023 03:10:09
  54. Ziekte van Coats29-10-2023 02:10:31
  55. Lagoftalmie (niet kunnen knipperen of ogen niet volledig kunnen sluiten)29-10-2023 02:10:45
  56. Macula-oedeem29-10-2023 02:10:30
  57. Maculapucker29-10-2023 02:10:20
  58. Kleurenblindheid29-10-2023 02:10:30
  59. Keratitis (hoornvliesontsteking)27-10-2023 01:10:02
  60. Coördinatieproblemen bij blinden en slechtzienden26-10-2023 02:10:47
  61. Duizeligheid bij blinden en slechtzienden26-10-2023 07:10:21
  62. Hypertensieve retinopathie25-10-2023 05:10:59
  63. Herpes in het oog (oculaire herpes, oogherpes)25-10-2023 05:10:43
  64. Gordelroos in het oog25-10-2023 05:10:07
  65. Hoornvlieszweer25-10-2023 05:10:14
  66. Hoornvliestroebelingen25-10-2023 05:10:27
  67. Paniekaanvallen bij blinden en slechtzienden25-10-2023 05:10:15
  68. Ziekenhuisinfecties die de ogen kunnen aantasten24-10-2023 11:10:48
  69. Invloed van airconditioning op de ooggezondheid24-10-2023 11:10:57
  70. Hart- en vaataandoeningen bij blinden en slechtzienden24-10-2023 05:10:17
  71. Fluoresceïnekleuring van het oog: Diagnostische hulpmiddel voor oogaandoeningen24-10-2023 05:10:22
  72. Ooginfecties23-10-2023 05:10:46
  73. Eenzaamheid bij blinden en slechtzienden23-10-2023 03:10:04
  74. Hordeolum (strontje): Ooginfectie23-10-2023 07:10:57
  75. Hoornvliesletsels23-10-2023 07:10:30
  76. Usher-syndroom23-10-2023 07:10:04
  77. Hemianopsie: Verlies van gezichtsveld in één of beide ogen23-10-2023 07:10:14
  78. Invloed van melatonine op blinden21-10-2023 01:10:58
  79. Leber Congenitale Amaurose21-10-2023 11:10:18
  80. Sneeuwblindheid21-10-2023 11:10:37
  81. Retinoblastoom (netvlieskanker)21-10-2023 11:10:23
  82. Oogkanker21-10-2023 11:10:08
  83. Halo’s en lichtverblinding21-10-2023 11:10:36
  84. Hoornvliesdystrofie21-10-2023 11:10:59
  85. Hand- en polsklachten bij blinden en slechtzienden20-10-2023 03:10:08
  86. Keratoconus (kegelvormig en dunner hoornvlies)20-10-2023 11:10:46
  87. Scotomen (blinde vlekken in gezichtsveld)20-10-2023 11:10:27
  88. Ptosis (ptose): Afhangend ooglid20-10-2023 11:10:25
  89. Visual snow syndrome20-10-2023 11:10:57
  90. Uveïtis20-10-2023 11:10:13
  91. Lichttherapie bij blinden als behandeling voor melatoninetekort19-10-2023 05:10:29
  92. Scleralenzen: Behandeling van verschillende oogproblemen19-10-2023 04:10:22
  93. Scheelzien (strabisme, strabismus)19-10-2023 07:10:52
  94. Vaak voorkomende oogproblemen en oogziekten bij kinderen19-10-2023 06:10:44
  95. Leber Erfelijke Optische Neuropathie (LHON)18-10-2023 11:10:30
  96. Verziendheid (hypermetropie)18-10-2023 07:10:02
  97. Droge ogen17-10-2023 05:10:51
  98. Kunsttranen17-10-2023 04:10:05
  99. Schouderpijn en schouderklachten bij blinden en slechtzienden16-10-2023 10:10:08
  100. Rugpijn en rugklachten bij blinden en slechtzienden16-10-2023 07:10:02
  101. Nystagmus (onwillekeurige, ritmische oogbewegingen)16-10-2023 06:10:24
  102. Binoculair onderzoek: Onderzoek van samenwerking tussen de ogen14-10-2023 06:10:22
  103. MRI-scan van de ogen: Gedetailleerde beelden van ogen en omliggende structuren14-10-2023 06:10:46
  104. Lichtgevoeligheidstest: Onderzoeken van oogreacties op licht14-10-2023 06:10:06
  105. Biopsie van het oog: Weefsel uit oog verwijderen en onderzoeken14-10-2023 06:10:56
  106. Traanfilmonderzoek13-10-2023 06:10:57
  107. Spleetlamponderzoek (biomicroscopie)13-10-2023 06:10:03
  108. Refractie-onderzoek (oogmeting)13-10-2023 05:10:32
  109. Pupilverwijding (pupildilatatie): Pupil vergroten (meestal via oogdruppels)13-10-2023 05:10:18
  110. Pachymetrie van het hoornvlies: Dikte van hoornvlies meten13-10-2023 05:10:22
  111. Oogspierfunctietest: Bewegingen van oogspieren beoordelen13-10-2023 05:10:33
  112. Oogdrukmeting (tonometrie)13-10-2023 05:10:33
  113. Oogechografie: Gedetailleerde blik op de oogstructuren13-10-2023 05:10:44
  114. Oftalmoscopie (fundoscopie): Diepgaand onderzoek van het oog13-10-2023 05:10:47
  115. OCT-angiografie: Beeldvorming van oogbloedvaten zonder kleurstoffen13-10-2023 05:10:10
  116. Netvliesonderzoek: Afwijkingen of problemen in netvlies opsporen13-10-2023 05:10:02
  117. Kleurentest: Beoordeling van kleurenzicht13-10-2023 04:10:08
  118. Gonioscopie: Beoordeling van de ooghoek13-10-2023 04:10:16
  119. Fundusfotografie: Gedetailleerde beelden van achterste deel van het oog13-10-2023 04:10:50
  120. Fluoresceïne-angiografie: Onderzoek van netvliesbloedvaten met kleurstof13-10-2023 04:10:33
  121. Elektrofysiologische oogonderzoeken: Elektrische evaluatie van de gezondheid van het oog13-10-2023 04:10:44
  122. CT-scan van de ogen en oogkas: Gedetailleerde beeldvorming13-10-2023 03:10:58
  123. Corneatopografie: Gedetailleerde meting van het hoornvlies13-10-2023 03:10:53
  124. Contrastgevoeligheidstest: Oogonderzoek om contrastvermogen te onderzoeken13-10-2023 03:10:33
  125. Biometrie: Oogonderzoek om nauwkeurige oogmetingen te krijgen13-10-2023 03:10:08
  126. Oogzalven: Soorten, gebruik, tips en hulpmiddelen13-10-2023 06:10:58
  127. Netvliesloslating09-10-2023 01:10:45
  128. Onzekerheid bij blinden en slechtzienden08-10-2023 01:10:17
  129. Abnormale hoofdpositie bij oogproblemen08-10-2023 01:10:21
  130. Spierstijfheid, spierpijn en spierspanning bij blinden en slechtzienden08-10-2023 12:10:57
  131. Nekpijn bij blinden en slechtzienden08-10-2023 12:10:36
  132. Burn-out bij blinden en slechtzienden08-10-2023 07:10:34
  133. Ziekte van Stargardt (juveniele maculadegeneratie)07-10-2023 01:10:25
  134. Glasvochtbloeding07-10-2023 11:10:22
  135. Fotopsie: (Licht)flitsen of flikkeringen in gezichtsveld zien07-10-2023 06:10:46
  136. Floaters (mouches volantes): Zwevende deeltjes in gezichtsveld07-10-2023 05:10:04
  137. Psychische oorzaken van tijdelijke of permanente slechtziendheid en blindheid05-10-2023 05:10:55
  138. Pupilgrootte: Miosis (abnormaal vernauwde pupillen) en mydriasis (abnormaal verwijde pupillen)05-10-2023 06:10:56
  139. Retinitis pigmentosa (RP)04-10-2023 04:10:18
  140. Vragen stellen aan je oogarts04-10-2023 01:10:21
  141. Zeer slechtziend en naar de oogarts blijven gaan04-10-2023 12:10:50
  142. Gezichtsveld en gezichtsveldonderzoek03-10-2023 04:10:30
  143. Gevoelens van verlies bij blinden en slechtzienden02-10-2023 05:10:25
  144. Mentale impact van ernstige oogproblemen bij blinden en slechtzienden02-10-2023 02:10:33
  145. Hoofdpijn bij blinden en slechtzienden02-10-2023 05:10:58
  146. Exoftalmie (proptosis) (abnormaal uitpuilende ogen)30-09-2023 02:09:01
  147. Episcleritis30-09-2023 02:09:22
  148. Entropion (onderste ooglid draait naar binnen)30-09-2023 02:09:29
  149. Diplopie (dubbelzien)30-09-2023 02:09:56
  150. Dacryostenose30-09-2023 02:09:24
  151. Visuele hallucinaties30-09-2023 10:09:48
  152. Drugsverslaving en medicatiemisbruik: Effecten op de ogen en ooggezondheid30-09-2023 07:09:24
  153. De invloed van het gebruik van medicatie op de ogen en ooggezondheid30-09-2023 06:09:31
  154. Body Integrity Identity Disorder (BIID): Verlangen om blind te zijn29-09-2023 01:09:30
  155. Omgaan met (constante) veranderende en/of bevende beelden in gezichtsvermogen29-09-2023 11:09:46
  156. Kunnen blinden en slechtzienden hoogtevrees hebben?29-09-2023 07:09:20
  157. Weer (iets) kunnen zien na tijdelijk of permanent blind of slechtziend te zijn geweest29-09-2023 07:09:14
  158. Cytomegalovirus (CMV) retinitis28-09-2023 04:09:49
  159. Convergentie-insufficiëntie28-09-2023 04:09:41
  160. Conjunctivitis (oogbindvliesontsteking)28-09-2023 04:09:14
  161. Computer Vision Syndrome28-09-2023 04:09:01
  162. Coloboom28-09-2023 04:09:55
  163. Chalazion (gerstekorrel aan ooglid)28-09-2023 04:09:25
  164. Cerebrale Visuele Inperking (CVI)28-09-2023 04:09:04
  165. Centrale sereuze retinopathie28-09-2023 04:09:08
  166. Cat Eye Syndroom28-09-2023 04:09:30
  167. ADOA (autosomale dominante optische atrofie)28-09-2023 04:09:50
  168. Bradyopsie28-09-2023 04:09:00
  169. Blefarospasme (overmatig oogknipperen)28-09-2023 04:09:28
  170. Blefaritis28-09-2023 04:09:49
  171. Birdshot Chorioretinopathie28-09-2023 04:09:19
  172. Bijziendheid (myopie)28-09-2023 04:09:46
  173. Astigmatisme28-09-2023 04:09:18
  174. Vermoeide ogen (oogvermoeidheid)28-09-2023 04:09:47
  175. Anoftalmie28-09-2023 04:09:15
  176. Anisocorie28-09-2023 04:09:45
  177. Aniridie28-09-2023 04:09:43
  178. Geen dieptezicht hebben27-09-2023 07:09:19
  179. De impact van luchtvervuiling op de ogen en ooggezondheid26-09-2023 07:09:31
  180. De impact van UV-blootstelling op de ogen26-09-2023 06:09:55
  181. Mineralen en ooggezondheid24-09-2023 03:09:18
  182. Voedingsvezels en ooggezondheid24-09-2023 01:09:24
  183. Antioxidantrijke voedingsmiddelen en ooggezondheid24-09-2023 01:09:48
  184. Bessen en ooggezondheid24-09-2023 01:09:50
  185. Luteïne en zeaxanthine voor ooggezondheid24-09-2023 01:09:18
  186. Zink en ooggezondheid24-09-2023 01:09:53
  187. Omega-3 vetzuren en ooggezondheid24-09-2023 01:09:04
  188. De invloed van cafeïne op de ogen en ooggezondheid24-09-2023 12:09:01
  189. De invloed van chocolade op de ogen en ooggezondheid24-09-2023 12:09:21
  190. De invloed van een overmatige zoutinname op de ogen en ooggezondheid24-09-2023 12:09:36
  191. De invloed van suiker op de ogen en ooggezondheid24-09-2023 11:09:10
  192. Waarom zie je beter als je je ogen samenknijpt?24-09-2023 11:09:46
  193. Achromatopsie (volledige kleurenblindheid)24-09-2023 05:09:27
  194. Ametropie23-09-2023 06:09:15
  195. Amblyopie (lui oog)23-09-2023 05:09:28
  196. Amaurosis fugax, tijdelijke plotselinge en gedeeltelijke blindheid23-09-2023 05:09:40
  197. Albinisme23-09-2023 05:09:10
  198. Afakie23-09-2023 05:09:02
  199. Achterste glasvochtloslating23-09-2023 04:09:55
  200. Acanthamoeba keratitis23-09-2023 11:09:53

Laatst bijgewerkt op 24 februari 2024 – 15:18